Missa Etcetera

Heinichen ontving zijn opleiding aan de Thomasschule in Leipzig, waar hij assistent van de Thomaskantor, Johann Kuhnau, werd. Aanvankelijk ambieerde hij geen muzikale carrière, maar het contact met Johann Philipp Krieger, kapelmeester aan het hof in Weissenfels, waar Heinichen zich als advocaat had gevestigd, leidde uiteindelijk toch tot een muzikale loopbaan die hem tenslotte de functie van kapelmeester aan het hof in Dresden opleverde. In die hoedanigheid componeerde hij kerkmuziek op Latijnse teksten voor de katholieke hofkapel, die was ingericht, nadat keurvorst Friedrich August zich tot het katholicisme had bekeerd om koning van Polen te kunnen worden. Daartoe behoren de vesperpsalmen die we in het laatste blok horen.

De benoeming als kapelmeester volgde op een periode waarin Heinichen zich in Italië bevond; het tweede werk in het programma brengt de Duitse en de Italiaanse stijl bijeen.

Vóór zijn verblijf in Italië werkte Heinichen enkele jaren in Leipzig en in die tijd zijn cantates ontstaan, die wellicht voor uitvoering in de Neue Kirche bedoeld waren. Daarvan horen we er één aan het begin van het programma.

Johann David Heinichen (1683-1729)
1. Gott ist unser Zuversicht und Stärke (S 43)
Magdalene Harer, sopraan. Bernadette Beckermann, alt. Tobias Hunger, tenor. Felix Schwandtke, bas. Sächsisches Vocalensemble, Batzdorfer Hofkapelle olv. Matthias Jung
(cd: “Gott ist unser Zuversicht – German Sacred Cantatas” – CPO 555 543-2, 2024)

2. Warum toben die Heiden (S 39)
Raimund Nolte, bas. Musica antiqua Köln olv. Reinhard Goebel
(cd: “Lamentationes, Passionsmusik” – Archiv 447092-2, 1996)

3. Dixit Dominus (S 44)
4. Confitebor tibi Domine (S 32)
5. Laudate Dominum (S 83)
6. Laudate pueri (S 84)
Ensemble Polyharmonique, Wroclaw Baroque Orchestra olv. Jaroslaw Thiel
(cd: “Dresden Vespers” – Accent ACC 24381, 2022)

aanvulling:
7. Pastorale per la notte di natale in A (S 242)
Musica antiqua Köln olv. Reinhard Goebel
(cd: zie 2)

Afbeelding: Dresden (Bernardo Bellotto, 1748) (Wikipedia)