Zwerven door de Klassieke Periode

Oorspronkelijk ontwikkeld in de 17e eeuw in Frankrijk verbreidde de hobo zich snel over Europa. Alle grote componisten schreven belangrijke partijen voor de hobo: soloconcerten en sonates, maar ook obligate partijen in opera’s en cantates.
In de klassieke periode bleef de hobo onverminderd populair. Ze nam een centrale plaats in blaasensembles in, die zogenaamde Harmoniemusik speelden.
Er ontstond ook een omvangrijk repertoire aan kwartetten voor hobo, viool, altviool en cello. Het hobokwartet van Mozart is het bekendste voorbeeld.
In dit programma kwartetten van minder bekende componisten uit de decennia rond 1800.

Johann Baptist (Jan Křtitel) Vanhal (1739-1813)
1. Kwartet voor hobo, viool, altviool en cello in C (1771)
Ensemble Rhapsody: Michael Niesemann, hobo. Pauline Nobes, viool. Rachel Isserlis, altviool. Nicholas Selo, cello
(cd: “Wiener Oboenquartette” – ARS Produktion ARS 38 070, 2010)

Georg Druschetzky (1745-1819)
2. Kwartet voor hobo, viool, altviool en cello in Bes (1807/08)
Grundmann-Quartett: Eduard Wesly, hobo. Ulrike Titze, viool. Bettina Ihrig, altviool. Ulrike Becker, cello
(cd: “Oboe Quartets Vol. 1” – CPO 555 171-2, 2019)

Justus Johann Friedrich Dotzauer (1783-1860)
3. Kwartet in F, op. 37 (1818)
Quartetto Bernardini: Alfredo Bernardini, hobo. Cecilia Bernardini, viool. Simone Jandl, altviool. Marcus van den Munckhof, cello
(cd: “Around Mozart” – Arcana A 482, 2021)

aanvulling:
Georg Druschetzky (1745-1819)
4. Canone à quatro del Sigr. Kirnberger in a (c1802)
Quartetto Bernardini
(cd: zie 4)

Op foto: originele klassieke hobo’s (bron: oboeclassics.com)