Nederlandse muziek in de 20e en 21e Eeuw, aflevering 1.
Er is Frans impressionisme, Duitse Romantiek, en het kenmerkende Italiaanse bel canto. Vele landen hebben eigen manieren om zich uit te drukken wat ook tot een stilistische identiteit leidt. Een kenner kan zelfs het verschil benoemen tussen Noord-Duitse Barok en Franse Barok. Hoe zit dat met Nederland? Is er zoiets als een “Nederlandse” stijl, en zoja, wat houdt dat in? In Nederlandse muziek in de 20e en 21e eeuw gaan we op zoek naar de Nederlandse identiteit. [foto: Willem Pijper].
1. Willem Pijper (1894-1947). Vioolsonate nr. 1 (1919).
Philippe Graffin, viool. Jelger Blanken, piano.
2. Henriëtte Bosmans (1895-1952). Concertino voor piano en orkest (1928).
Ronald Brautigam, piano.
Radio Filharmonisch Orkest olv Ed Spanjaard.
3. Henk Badings (1907-1987). Ballade, voor fluit en harp (1950).
Erica Goodman, harp. Robert Aitken, fluit.
4. Hans Kox (1930-2019). Vioolconcert nr. 1 (1969, rev. 1981).
Theo Olof, viool.
Radio Filharmonisch Orkest olv Jean Fournet.
Met dank aan: