Componisten | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
spinner

Componisten

A B C E G H I K L M N P S W Z
A

Hans Abrahamsen

Wie is Hans Abrahamsen?

Abrahamsen werd geboren in 1952 en deze Deense componist en hoornist die studeerde bij o.a. Per Nørgård liet zich in het begin van zijn loopbaan kennen als onderdeel van de beweging ‘nieuwe eenvoud’. Het was een beweging die zich in hoofdzaak afzette tegen de continentale experimentale en seriële muziek. Niet minimalistisch maar simpel en naïef werd wel eens beweerd. Hij is er uiteindelijk, onder invloed van de romantiek, van wegge-evolueerd.

De algemene strekking is dat zijn latere werken modernistisch van inslag zijn, maar wel met een eigen contextualisering. Zijn oeuvre is breed instrumentaal, vokaal en ook een opera, vanzelfsprekend bijna op basis van een sprookje van H. C. Andersen. Van 1990 tot 1998 had hij een composer block en componeerde hij nauwelijks. 

Hij werd bewonderd door Hans Werner Henze en verklaarde dat hij zich een duidelijk postmodernist voelt. Door zijn brede spectrum blijft hij evenwel een moeilijk peilbare outsider. Hij is gevoelig voor alle muziek en pendelt schematisch tussen alle genres. Hij wil het allemaal. Hij schreef: ‘Muziek is als ons leven, het overstijgt de tijd’. Dat is een complexe positie, maar hij maakt het nooit complexer dan nodig in zijn muziek. Hooguit zet hij de tijd even stil in zijn werken.

Zie ook: https://www.concertzender.nl/componist-abrahamsen-laat-natuur-weerklinken/

Kalevi Aho

Wie is Kalevi Aho?

Geboren in 1949, de Fin Kalevi Aho ontdekte vroeg de mandoline. Maar eenmaal dat gebeurde lonkte compositie om de hoek. Naast de mandoline kwam er de viool, en later ook nog de piano. Toen was hij klaar voor het conservatorium, eerst aan de Sibelius academie en nadien in Berlijn. Zijn bekendste leermeester was allicht landgenoot Einojuhani Rautavaara.

Lesgeven is ook een passie en compositie kwam nadien erbij. En net zoals zijn bekende leermeester houdt hij van grote orchestrale werken. Zo schreef hij 20 symfonieën en 37 concertos. Maar verder is er ook geen gebrek aan opera’s, vokaal werk en kamermuziek. Zijn stijl wordt wel eens weggezet als neoclassicistisch van aard, ook al evolueerde dat doorheen de tijd richting modernisme en postmodernisme, waarbij hij steeds vaker aansloot bij componisten als Alfred Schnittke. Ook al wordt hij steeds vaker vergeleken met Dmitry Shostakovich maar dan met een eigen vorm van formalisme.

Hij is dan misschien niet de meest bekende Finse componist, zijn rol doorheen de generaties van Finse componisten is niet te onderschatten. Zijn muziek is geladen en gepassioneerd, en de interesse gaat van de VSA tot Azië wegens zijn persoonlijk muzikale vertelstijl. Zijn composities zijn een springplank voor de huidige jonge generatie Finse componisten zoals Mika Poljola en Sauli Zinovjev.

Hugo Alfvén

Wie was Hugo Alfvén?

Alfvén werd geboren in 1872 in Stockholm en ontwikkelde zich als componist, dirigent, violist maar kon een aardig stukje schilderen. Hij studeerde zo een beetje overal in Europa en ook als dirigent reisde hij veel door Europa. Hij wordt gezien als een traditioneel modern-romantisch componist, maar wel los van de nationale Zweedse traditie. Hij wordt wel eens de Deense Strauss genoemd om die reden. Naar eigen zeggen probeert hij vaak de Zweedse natuur op te roepen in zijn werken. ‘Midzomernacht’ is dan ook zijn bekendste werk.

Hij heeft een fors oeuvre nagelaten en wordt qua reputatie vaak samengenoemd met landgenoot Wilhelm Stenhammer. Net zoals Stenhammer is zijn werk warm van klank maar ook erg voorspelbaar en programmatorisch. 

Toen hij stierf in 1960 werd zijn oeuvre overgedragen aan de universiteit van Uppsala die verantwoordelijk waren voor de catalogisering. Uit de chaos van zijn nalatenschap verrezen 214 werken, ook al kregen maar 54 werken een opusnummer. Hij was erg geliefd als dirigent, met name als koordirigent.   

B

Ludwig van Beethoven

Wie was Ludwig van Beethoven?

Eigenzinnig, dwars en koppig. Zo kunnen we Ludwig van Beethoven (1770-1827) wel noemen. Maar wat hebben die eigenschappen veel onvergetelijk mooie en diepzinnige muziek opgeleverd.

Na een ongelukkige jeugd, met een vader die dronk en losse handen had, was hij al vanaf zijn veertiende in dienst van het hof in Bonn. Als multi-inzetbaar musicus. Hij speelde klavecimbel, orgel en altviool. Zijn eerste compositie die in druk verscheen schreef hij op zijn twaalfde. Als pianist was hij vrijwel autodidact en waanzinnig virtuoos. Dat kwam hem goed van pas toen hij als 22-jarige naar Wenen verhuisde, waar hij in de armen werd gesloten door adellijke weldoeners. Zijn reputatie berustte de eerste paar jaar op zijn virtuositeit als pianist en zijn improvisatievermogen.

Pas vier jaar later begon hij ook als componist op te vallen. Maar ongeveer tegelijkertijd kwam hij terecht in de ultieme nachtmerrie voor een musicus: hij begon doof te worden. Op den duur kon hij ook niet meer optreden als pianist. Maar zijn handicap stond het componeren niet in de weg. Wars van geldende regels en conventies schreef hij werken die de muziekgeschiedenis een andere kant uit stuurden. Hij opende de poorten voor de romantiek. Zijn symfonieën, pianosonates, trio’s en strijkkwartetten hebben de podia nooit meer verlaten.      

Alban Berg

Wie was Alban Berg?

Alban Berg (1885 – 1935) was een Oostenrijks componist. Hij behoort, samen met zijn leraar Arnold Schönberg en Anton Webern, tot de Tweede Weense School. Deze term verwijst naar de klassieke (Eerste) Weense School, waar Haydn, Mozart en Beethoven toe gerekend worden.

Berg verkeerde in Wenen in de avant-gardekringen en onderging m.n. invloed van Gustav Mahler. Hij trouwde in 1911 met de zangeres Hélène Nahowski. Zij hadden geen kinderen, maar Berg had wel een dochter uit een eerdere relatie. Hij overleed op 50-jarige leeftijd aan een bloedvergiftiging na een insectensteek.

Stijl
Berg componeerde in zijn tienerjaren liederen in een laatromantische stijl. Hij nam vanaf 1904 les bij Schönberg en ging atonaal componeren. Toen Schönberg in de jaren twintig het twaalftoonssysteem introduceerde, paste Berg dat ook in zijn werk toe. Berg’s composities klinken, veel meer dan die van Schönberg en Webern, laatromantisch en expressionistisch; dit ondanks de toepassing van atonaliteit en het twaalftoonssysteem. Zo nu en dan is in zijn muziek een toonsoort te ontdekken.

Klein oeuvre
Berg heeft slechts weinig composities nagelaten. Hij schreef wel veel liederen; met name de Altenberg Lieder (1912) en Der Wein (1929) zijn regelmatig te horen. Zijn Kammerkonzert voor piano, viool en blaasensemble (1923-25) heeft als thema de speelbare letters van de namen van de componisten van de Tweede Weense School:

Ook in de Lyrische Suite voor strijkkwartet (1925-26) zitten namen verborgen; het motief A Bes B F combineert zijn eigen initialen met die van zijn minnares Hanna Fuchs. Zijn laatste werk, het vioolconcert (1935), droeg hij op ter “nagedachtenis aan een engel”. Dit was Manon Gropius, de in dat jaar overleden dochter van de architect Gropius en Mahlers weduwe Alma. Het werd in de dertiger jaren steeds moeilijker om zijn muziek uitgevoerd te krijgen omdat de nazi’s het als entartet beschouwden en ook door zijn vriendschap met de joodse Schönberg.

Opera’s
Berg bewerkte Georg Büchner’s toneelstuk Woyzeck tot een operalibretto. In Wozzeck past hij klassieke muziekvormen toe, zoals sonate, fuga en passacaglia. De opera had vanaf de première (1925) groot succes. Daarna begon hij aan Lulu, gebaseerd op twee toneelstukken van Frank Wedekind. Bij zijn dood had Berg de partituur van de eerste twee aktes voltooid, maar die van de derde nog niet geheel. Zijn weduwe verbood de voltooiing zodat de complete opera pas na haar dood (1979) gespeeld kon worden.

Georges Brassens

Wie was Georges Brassens?

Hoewel Brassens uitgroeide tot een van de populairste auteurs en vertolkers van het Franse chanson was zijn debuut moeizaam. Toen hij bekend werd, had hij al meer dan tien jaar chansons geschreven en had hij vrijwel zonder inkomsten geleefd. Als hij niet was geholpen door vrienden was hij onbekend gebleven en zou hij waarschijnlijk clochard zijn geworden.

Dankzij zijn vrienden kwam hij begin 1952 in contact met Patachou die in hem onmiddellijk een talent herkende. Zij voorspelde dat hij binnen een jaar beroemder zou worden dan zijzelf. Dat gebeurde inderdaad nadat hij in haar cabaret optrad. Moest optreden, want hij beschouwde zichzelf als auteur en componist, hij dacht er geen moment aan om zelf op te treden. ‘Ik ben toch geen circusartiest!’ had hij gezegd toen Patachou aandrong.

Hoewel Patachou enkele chansons van hem kocht, vond ze dat hij zijn eigen chansons moest zingen omdat ze zo persoonlijk waren dat niemand anders ze zou kopen. Hij werd door een deel van zijn publiek gewaardeerd om zijn non-conformistische liedjes, maar menigeen was geschokt door zijn directe taal. Georges Brassens stierf in 1981 op zestigjarige leeftijd en werd bijgezet in het familiegraf van Brassens op de armenbegraafplaats ‘Le Py’ van Sète. (bron: muziekweb.nl)

C

Francesca Caccini

Wie was Francesca Caccini?

Zangeres
Francesca Caccini werd in 1587 geboren in een zeer muzikale familie. Haar vader was een bekende componist, Giulio Caccini, en haar moeder en jongere zus, Settimia waren getalenteerde zangers. Haar vader moedigde haar muzikale ontwikkeling aan en Caccini leerde niet alleen zingen maar ook luit spelen, poëzie schrijven in zowel het Latijn als het Toscaans. Bovendien studeerde ze retorica, meetkunde, filosofie, astrologie en hedendaagse talen. Als zangeres maakte ze in 1604 al furore aan het Franse hof, dat haar graag aan het hof had willen houden. Ze trouwde in 1607 met de zanger Giovanni Battista Signorini, waarmee ze veelvuldig optrad aan het hof van de Medici. Ook toerde ze met veel succes als zangeres “solo” door Italië.

Componist
Caccini’s eerste publicatie en meest opvallende werk is “Il primo libro”, een verzameling korte vocale liedjes uit 1618. Het combineert heilige en seculiere stukken, solo’s en duetten en vormt een unieke publicatie waarin vrouwen centraal staan; ze zijn geschreven voor vrouwen, door vrouwen en goedgekeurd door de machtige Medici-vrouwen. Caccini was bovendien de eerst vrouw die een opera componeerde: “La liberazione di Ruggiero”.

Pedagoog
Naast componeren en uitvoeren speelde Caccini in de 17e eeuw ook een belangrijke pedagogische rol. “Il primo libro” bevatte liedjes in contrasterende stijlen, stemmingen en met verschillende technische eisen die zeer geschikt waren om de kunst van het zingen te onderwijzen. Zo beïnvloedde ze niet alleen andere componisten, maar ook andere zangers en vocale docenten van haar tijd en tijdgenoten. Haar muziek speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de traditionele Italiaanse zangschool en werd een stap in de richting van de ontwikkeling van het romantische ‘bel canto’.

Nalatenschap
Zowel Caccini als haar dochter Margharita werden geprezen om hun getalenteerde muzikaliteit. Francesca’s 40-jarige carrière als componist, zangeres en docent werd via haar dochter, die haar muzikale nalatenschap erfde, voortgezet. Hoewel de details van haar dood niet worden bevestigd, wordt aangenomen dat Caccini in augustus 1646 net ten zuiden van Lucca stierf.

Anna Cramer

Wie was Anna Cramer? 

Anna Cramer (Anna Merkje Cramer, 1873 – 1968),  werd geboren in 1873 en overleed, bijna 95 jaar oud op 4 juni 1968. Familie van haar was niet bekend en het enige dat ze naliet was een koffer met manuscripten die ze had opgeslagen in een bankkluis.

Vader was kantoorbediende en oliefabrikant . Over de jeugd van Anna weten we niets. Eigenlijk over de rest van haar leven ook niet veel en zo zijn er later veel onduidelijkheden ingevuld. Pas in 1999 verscheen er na een diepgaand onderzoek een biografie van de hand van Jeanine Landheer met de titel ‘Mythe en werkelijkheid’.

Anna had nog een zuster, twee andere kinderen in het gezin Cramer overleden jong. Vader werd ook niet zo oud, slechts 41 jaar. Anna was toen 15, zuster Albertina 10.

Over school of pianoles is niets bekend, wel dat ze rond haar twintigste als dienstbode werkte en in 1895 , dus 22 jaar oud, piano ging studeren aan het Amsterdams Conservatorium. Bij wie ze studeerde is niet bekend, het zou Julius Röntgen kunnen zijn of Louis Coenen, want die gaven daar toen les. Na twee jaar krijgt ze al haar einddiploma en ze vertrekt nog in dat jaar 1897, naar Berlijn. Ze studeerde daar bij pianist en componist Wilhelm Berger, had contact met oud-studiegenoot uit Amsterdam Elizabeth Kuyper en met componiste Cornelie van Oosterzee.

Dan pas weer in 1903 duikt haar naam  op  met de publicatie van het ‘Wenn die Linde blüht’ . Getuige een enkel krantenbericht klinken er wel eens liederen van haar op een concert. Maar dan  in 1907 verschijn haar opus 1 in druk bij uitgeverij Fürstner in Berlijn. Een bundel met ‘Fünf Gedichte von Klaus Groth’. De teksten zijn in het Nederduits dialect en verhalend en zelfs een beetje ironisch. Zeker het eerste lied ‘Bispill’ dat gaat over een man die zijn kat in het water gooit en daarna te maken krijgt met een muizenplaag, ze bijten zelfs in zijn neus.

De liederen worden goed ontvangen en uitgevoerd op concerten. De toen zeer bekende bariton Gerard Zalsman zong ze. Anna Cramer verhuist naar München. Saignant detail is dat ze bij haar Gemeente inschrijving zichzelf 5 jaar jonger maakt. Wat ze in München deed is niet bekend. In Berlijn waren in 1907 nog 5 liederen in druk verschenen als opus 2, op teksten van Otto Bierbaum. Misschien gebruikte ze haar tijd in München voor de uitgave van haar opus 3, 14 Volkstümliche Lieder, want die kwamen in druk bij uitgever Lewy in München.

Anna Cramer had zelden of nooit contact met componisten uit haar tijd, ze correspondeerde niet, ze liet zich niet zien, niet fotograferen en zo komt het dat ze niet voorkomt in beschrijvingen van haar tijdgenoten of in archieven van de steden waar ze verbleef.

Haar grootste publieke optreden was in 1909 tijdens een tournee in Nederland, ze begeleidde haar eigen liederen in het Concertgebouw in Amsterdam, in Diligentia in Den Haag, in Rotterdam en zelfs in Parijs. Johanna van de Linde en Gerard Zalsman zongen. De Nieuwe Rotterdamse Courant schreef ‘Het eerste concert van Anna Cramer in haar Vaderland is een succes geweest voor de knappe componiste; het talrijke publiek heeft haar telkens met hartelijk applaus gehuldigd, ook de zangkunstenaars’

In 1910 verscheen haar opus 4 in druk, sommige liederen waren al te horen geweest bij de concerten in Nederland. De uitgever was wederom Fürstner in Berlijn.  Haar liederen kan je Duits- laat Romantisch noemen met een eigen staal. Ze heeft zich duidelijk verwant gevoeld met Wagner en Strauss en ook Mahler. Een nieuwe Wolf is ze in een recensie wel eens genoemd. In haar pianopartijen dacht ze vaak heel orkestraal en dat bracht in 2007 Jeppe Moulijn er toe om  zes liederen uit op 4 uit 1910 voor orkest te bewerken. 

Van verdere uitgaves zal het niet komen, Cramer componeert nog losse liederen en bewerkt oude composities. En reist veel tussen Berlijn en München en naar haar moeder in Baarn. In 1925 vertrekt ze naar Wenen. Ze is dan al in de vijftig. Ze komt daar in contact met operazanger en tekstschrijver Walter Simlinger. Er is een samenwerking tussen de twee en er ontstaan nieuwe liederen, een opera eenakter en zelfs een omvangrijke tragikomische opera Dr. Pipalumbo.  Het lijkt tot dan toe een succes verhaal maar geldnood maakt haar erg onrustig. Haar oude moeder stuurde regelmatig geld, maar toen moeder ziek was stopte dat. Cramer betaalde de huur niet,  vervuilde en dreigde in de Donau te springen.. Ze werd onder politiedwang opgenomen in een psychiatrische kliniek, diagnose ‘paranoia’. In 1931 is ze weer naar Nederland gekomen. Haar moeder overleed in 1935. Anna Cramer woonde daarna in Amsterdam en hield zich stil. Wat ze deed is niet bekend, ze had met niemand contact. Alleen met Simlinger in Wenen correspondeerde ze over hun opera. Ze schreef hem ook dat ze achtervolgd werd, dat er een complot was tegen haar omdat ze haar geboortejaar had vervalst, de buren zaten achter haar aan. Ze was wel druk met het herschrijven van al haar liederen, door middel van kleine papiertjes plakte zo nieuwe noten over de oude heen.. In 1958 stopt ze al haar composities in een koffer en stopt die in een kluis bij de Nederlandsche Handelmaatschappij. Ze schrijft dit naar Walter Simlinger, ze is bang dat ze beroofd zal worden en er is een spionagenetwerk.. De inhoud van de koffer was zorgvuldig samengesteld en gedocumenteerd.

In 1960 werd ze vervuild en verwaarloosd in haar huis aangetroffen, ze wil geen hulp maar werd toch overgebracht naar een verpleegtehuis voor demente bejaarden in Blaricum en daar overleed ze op 4 juni 1968, bijna vijfennegentig jaar oud. Geen familie, geen bezittingen, maar wel die koffer met al haar composities. De koffer kwam bij het Haags Museum terecht en daar lagen de liederen te wachten op een herontdekking. Willem Noske ging ze bekijken, werd enthousiast en heel langzaam ontdekte men weer de liederen van Anna Cramer. Het was o.a. mezzosopraan Rachel Ann Morgan die ze ging uitvoeren, zelfs nog bij een dansvoorstelling over het leven van Anne Cramer. Maar omdat er zo weinig bekend is over Anne Cramer neemt men steeds weer foute informatie van elkaar over. 

E

Gerrit Jan van Eijken

Wie was Gerrit Jan van Eijken? 

Gerrit Isaac van Eijken (1832-1879) werd in  Amersfoort geboren op 5 mei  1832. Hij was zoon van organist Gerrit van Eijken. Vader was organist van de St. Joriskerk in Amersfoort en van hem kreeg Gerrit Jan , zoals hij altijd genoemd werd , zijn eerste muzieklessen.  Daarna kreeg hij les van zijn oudere broer Jan Albert, die in Duitsland had gestudeerd.  In 1845 gaf vader Gerrit een concert waar niet alleen Jan Albert aan meewerkte maar ook en zo vermeldt een krant  ‘…. zijn nog zeer jeugdigen broeder (13 jaar) G.J. van Eijken die door zijn pianospel blijken gaf van zijn gunstigen aanleg voor de toonkunst ‘ (uit: Nederlandsch Muzikaal Nieuwsblad . In het spoor van zijn broer ging Gerrit Jan in 1851 naar het Conservatorium in Leipzig. Zelfs nog voordat hij zijn studie had afgerond werd hem een positie aangeboden als Muziekdirecteur te Celle (in Hannover) welke hij niet aannam,  om zijn studie orgel en zang in Dresden af te maken . Hij studeerde vervolgens aan het Conservatorium van Leipzig bij Johann Schneider, Franz Magnus Böhme, Felix Mendelssohn-Bartholdy en Robert Schumann.

Vanaf 1855 woont hij te Utrecht waar hij 13 jaar zal wonen. Hij was zeer actief in het Utrechtse muziekleven. Hij bespeelde daar (december 1856) het orgel van de Waalse Pieterskerk  . In november 1858 werd hij kapelmeester van het Korps van de Utrechtse Schutterij .  Hieruit ontstond later het Utrechts Symfonie Orkest. Op advies van van Eijken werd er een Instrumentaalschool opgericht in Utrecht. Hij was ook enige tijd dirigent van de “Amersfoortsche Zangvereniging” en oprichter van een zangschool aldaar.

Waarschijnlijk is de cyclus ‘Töne der Liebe’  op.10 de eerste Nederlandse romantische liedcyclus, rond 1856 geschreven en opgedragen volgens het titelblad aan koningin Sofia von Württemberg, de echtgenote van Willem III. De teksten van de 11 liederen , in het Duits zoals alle liederen van van Eijken, zijn vertalingen van het Bijbelse Hooglied door Georg Friedrich Daumer. Van Eijken wijkt af van de Bijbelse volgorde maar laat wel de Bruid en de Bruidegom zingen vol verlangen.

In Utrecht gaf hij veel concerten maar ook in  Amersfoort, Rotterdam en Amsterdam die altijd met goede kritieken ontvangen werden. Hij werd ook journalist voor het muziektijdschrift ‘Caecilia’ waarvoor hij artikelen en recensies schreef in een humoristische doch scherpe stijl. Als het muziek aanging was hij nogal onbuigzaam, en scheen een bitse persoonlijkheid te hebben gehad. De teksten die van Eijken gebruikte voor zijn liederen waren soms volksliederen, maar ook gedichten van Hoffmann von Fallersleben, Nikolaus Lenau, Möricke en Heinrich Heine. Dichters die toen allemaal populair waren. Van Eijken gebruikte voor zijn opus 9 drie ballades van Heine.

Opvallend is dat na zijn opus 11 eigenlijk geen werk meer van echte waarde van zijn hand verscheen.  Willem Noske had daar destijds een eigen theorie over na zijn uitgebreide studie over van Eijken. In 1862 ambieerde van Eijken de positie van Muziekdirecteur van de stad Utrecht. Vele jaren was dirigent Johann Hermann Kufferath de alles bepalende persoon op die plek. Niet van Eijken kreeg de belangrijke baan , maar Richard Hol.  Het was een enorme teleurstelling voor van Eijken. Hij trok het zich zo aan dat hij depressief werd en teveel ging drinken. Hij werd daarop ontslagen als organist van de Pieterskerk. Nog meer ellende. Hij verhuisde uit Utrecht,  tenslotte in 1869 besloot hij om alles op te geven in zijn geboorteland en vertrok naar Engeland. Hij woonde eerst in Islington, toen een voorstad van Londen. Daar werd op 11 november 1870 zijn eerste dochter geboren, Catharina Hendrika. Vijf jaar later, op 29 november 1875, werd in Brighton zijn tweede dochter geboren Gertrude Emily. Van Eijken componeerde weer intensief maar alles niet meer dan waardeloze salonmuziek, geschreven voor de grillen van rijke dames en leerlingen die niets om handen hadden.

Gerrit Jan van Eijken stierf in zijn huis in Dalston/Hackney op 22 maart 1879 op 46 jarige leeftijd. Als reden van overlijden staat op de officiële akte  ‘Delirium Tremens’ ‘Pneumonia’ en algehele uitputting. Het eindstadium van een alcoholist. 

G

Carlos Gardel

Wie was Carlos Gardel?

Carlos Gardel was een belangrijke Zuid-Amerikaanse zanger en componist van tango muziek. Hij werd geboren in Toulouse, Frankrijk in 1890 en groeide op in Buenos Aires, Argentinië. Gardel was bekend om zijn emotionele en krachtige stem en was een populaire artiest in de tango scène van de jaren 1920 tot aan zijn dood in 1935. Hij nam talloze platen op en trad op in shows over de hele wereld. Gardel is ook bekend om zijn tragische dood bij een vliegtuigongeluk op de leeftijd van 44 jaar. Hij is nog steeds een belangrijke figuur in de tango muziek en wordt gezien als de “koning van de tango”.

Benny Golson

Wie is Benny Golson?

Vroeger, toen er nog slagersjongens door de stad fietsten, floten die allemaal de ‘Blues March’. Toen er dus nog op straat gefloten werd. Een enkeling floot ‘I Remember Clifford’. Daar werd met ontzag tegenop gekeken. Die liedjes hadden gemeen dat ze oorspronkelijk door Benny Golson geschreven en uitgevoerd waren.

Ware broedplaats
Benny Golson werd in 1929 in Philadelphia geboren en kreeg vanaf zijn negende pianoles, om vijf jaar later naar de tenorsaxofoon te switchen. Philly was na de oorlog een ware broedplaats voor jonge en veelbelovende tenoristen. Je had daar Sax Young en Hen Gates, die onbekend bleven en Jimmy Heath, Bill Barron, Golson en John Coltrane, die naam maakten. Plus Jimmy Oliver, waar iedereen zijn inspiratie vandaan haalde – en die eveneens onbekend bleef. Al die gasten ontmoetten elkaar op jam sessies, in plaatselijke bandjes en bij elkaar thuis. Wanneer Coltrane, die toen nog altsax speelde, zich bij Huize Golson meldde, moest hij van ma Golson altijd ‘On The Sunny Side Of The Street’ vertolken, in de opvatting van Johnny Hodges. Mevrouw Golson was daarvan nogal gecharmeerd.

Rap tempo
Enfin, Golson doorliep het hele spectrum. Rhythm and Blues om te beginnen, met Bull Moose Jackson, Lionel Hampton en Earl Bostic (“een duivel op de saxofoon”). Bostic zette ook zijn eerste arrangement op de plaat, ‘Remember’. Trompettist Dizzy Gillespie was twee jaar zijn werkgever, maar doorslaggevend voor zijn carrière was het jaar dat hij bij de Jazz Messengers van drummer Art Blakey zat. In rap tempo schreef hij daar ‘Whisper Not’, ‘Moanin”, ‘Along Came Betty’, ‘Stablemates’ en ‘Are You Real?’ voor, plus de reeds genoemde composities. Stuk voor stuk jazzstandards, inmiddels.

Lucratief werk
Vervolgens leidde hij samen met bugelblazer Art Farmer jarenlang zijn Jazztet. Dat wisselde hij af met lucratief werk in de studio’s. Voor de televisieseries ‘Mannix’, Ironside’, ‘M*A*S*H’ en ‘Mission: Impossible’ componeerde Golson de muziek.
Sinds 1975 is de tenorist weer actief op de jazzpodia. Met de regelmaat van de klok maakt hij wereldtournees. Het lijkt erop dat hij dat nog een tijdje vol gaat houden ook. Tenminste, wanneer die ellendige Covid eenmaal de wereld uit is.

Christoph Graupner

Wie was Christoph Graupner?

Over de Duitse componist Christoph Graupner (1683-1760) kan een bijzonder verhaal worden verteld. Het grootste deel van zijn werkzame leven bracht hij door aan het hof van landgraaf Ernst Lodewijk von Hessen-Darmstadt (1667-1739) en diens opvolger Ludwig VIII (1691-1768). Productief als hij was componeerde hij meer dan 1400(!) geestelijke cantates. Die waren voornamelijk bedoeld voor de zondagse eredienst in de hofkapel van zijn werkgever. De lengte van de muziekstukken lag steeds rond de twintig minuten.

Mooi genoeg voor de predikant die er zijn dienst mee lardeerde. Het tekent de bescheidenheid en vroomheid van de componist dat hij zich nooit liet portretteren én dat hij zijn composities na die te hebben uitgevoerd opborg in een grote kist om ze daar niet meer uit tevoorschijn te halen. Bij testament bepaalde Graupner dat de partituren na zijn dood vernietigd moesten worden. Een conflict tussen de familie Graupner en de landgraaf zorgde ervoor dat het zover niet kwam. Zo bleef het grootste deel van zijn composities, dat ook ontkwam aan vernietigende bombardementen tijdens de Tweede Wereldoorlog, behouden.

De partituren bevinden zich nu in de universiteitsbibliotheek van Darmstadt. De afbeelding laat zien dat het ook in visueel opzicht ware kunststukjes zijn. Sinds 2010 zijn er vooral dankzij het wetenschappelijk speurwerk van de Belgische musicoloog Florian Heyerick veel van Graupners composities boven water gekomen.

H

Reynaldo Hahn

Wie was Reynaldo Hahn?

1874 – 1947 componist, pianist, auteur en recensent. 

Hahn werd in 1874 geboren in Cáracas als jongste zoon van een Duits-Joodse vader en een Venezolaanse van Spaans-Baskische afkomst, toen hij drie jaar oud was, verhuisde het gezin naar Parijs, waar Hahn in 1886 , op zijn 13 dus, het Parijse conservatorium betrad. Hij studeerde harmonie bij Théodore Dubois , piano bij Decombes en compositie bij Jules Massenet . De invloed van Massenet is duidelijk te horen in een van de eerste en beroemdste liederen van Hahn ‘ Si mes vers avaient des ailes ‘ geschreven toen de componist pas 13 was, de tekst is van Victor Hugo.

Het was eerst vooral de piano die de jonge Hahn trok. Hij behaalde een derde pianomedaille op zijn 14de,  in 1888 en maakte verschillende concert reizen naar Duitsland in 1889. Hij behaalde een eerste muziektheorie-medaille aan het conservatorium in 1890. Zijn leraar Massenet raadt hem af om mee te dingen naar de Prix de Rome. Hahn werd nog gezien als een buitenlander en hij was uit een rijke familie, het zou wel eens kwaad bloed kunnen zetten. Maar Massenet had zo zijn eigen methode en  introduceert de jonge Hahn  in de muzikale wereld van Parijs die zich vooral afspeelde in de grote salons. De grote culturele ontmoetingsplaatsen in die tijd. 

In het voorjaar van 1894 ontmoette Reynaldo Hahn in de salon bij Madame Lemaire de schrijver Marcel Proust. Ze hebben een liefdesaffaire die duurt tot 1896, maar vriendschap en intimiteit zullen hen binden tot Proust’s dood in 1922. Later schrijft Proust over die ontmoeting het volgende:

Met zijn hoofd licht achterovergebogen en zijn melancholieke, wat laatdunkende mond waaruit de ritmische stroom ontsnapte van de mooiste, de droevigste en de warmste stem die ooit heeft bestaan, omhelst dit geniale muziekinstrument dat Reynaldo Hahn heet alle harten en maakt alle ogen nat door de huivering van bewondering die ver om zich heen grijpt en die ons doet beven, ons een voor een doet buigen in een stille, plechtige golving van korenaren in de wind.”’

Gedurende de twee jaar dat hun romantiek bloeide, zagen ze elkaar bijna elke dag, ze maakten vakanties in Venetië en Bretagne. Het lijkt duidelijk dat Hahn een conflict had over zijn seksualiteit: hij bleef in de kast, had relaties met vrouwen en had een hekel aan homoseksualiteit in zijn correspondentie. Toch onthullen de brieven van en naar Proust, die in 2018 zijn geveild, een ontroerende, maar gesluierde genegenheid. In een brief van maart 1896 schrijft Proust: “Ik wil dat je hier altijd bent, maar als een vermomde god, die geen sterveling zou herkennen.” “Mon petit Reynaldo” is hoe Proust zijn vriend aanspreekt, op wie de hoofdpersoon van zijn grote, autobiografische, onafgemaakte roman Jean Santeuil is gebaseerd. Hoewel de relatie nauwelijks een geheim was in de modieuze salons van Parijs in de late 19e eeuw, was het publiek zich er grotendeels niet van bewust hoe de relatie precies was. 

Naast zijn liederen schreef Hahn ook opera’s, kamermuziek, balletten, toneelmuziek en orkestwerken. Zo schreef hij voor de Opéra-Comique,  naar het  autobiografische verhaal ‘Le mariage de Loti’ van Pierre Loti  in 1898 de opera ‘L’île du Rêve’ . De operette hield het maar 9 uitvoeringen uit en verdween toen van het toneel. In 1897 overlijdt de vader van Reynaldo en samen met zijn moeder verhuist hij naar de rue Alfred de Vigny no 9 in Parijs, hij is dan 23 en zijn eerste grote bundel met 20 liederen is net uitgebracht en zijn naam is gevestigd.

Naast criticus en componist was hij ook een essayist. Hij schreef drie boeken, waaronder een over de zangkunst, voorzichtig beginnend met de zin: “Als ik kritiek geef op wat ik als slecht beschouw en als ik begin te zingen, geloof dan niet dat ik denk dat ik het goed doe” ‘Monsieur Mélodie’ was soms zijn bijnaam. Hahn was in 1909 Frans Staatsburger geworden en vond dat hij zijn nieuwe vaderland moest dienen en dus hij nam als vrijwilliger dienst.  Op 40-jarige leeftijd was hij nl. te oud voor  de officiële dienstplichtleeftijd. Hij diende eerst als privépersoon, uiteindelijk als korporaal. Als componist werd hij weggehouden van elke vorm van gevechten, maar toch was Hahn getuige van de gruwelen van de oorlog terwijl hij langs de loopgraven liep.

Ondanks het belang dat hij hecht aan zijn militaire functies , hij kreeg in 1917 zelfs de versierselen van het Legioen van Eer, vergat Reynaldo Hahn nooit zijn eerste missieopdracht: muziek schrijven. Ook in ellendige omstandigheden, bleef hij componeren.  Aan het front componeerde hij een liedcyclus gebaseerd op de Engelse gedichten van Robert Louis Stevenson. ‘Five little Songs’.

Reynaldo Hahn de componist, is beter bekend dan de dirigent Reynaldo Hahn,  en zijn meeste theaterwerken worden niet meer uitgevoerd  zoals  L’Ile du rêve en La Carmélite , le Bal de Béatrice d’Este  of La Fête chez Thérèse.  Ja eigenlijk werd ‘Monsieur Mélodie’  tijdens  zijn leven soms bestempeld als een “oppervlakkige componist”, zoals het geval was bij veel operette-componisten. En hoewel zijn stukken altijd een echt succes van het publiek hebben ontvangen, werden ze nooit beschouwd als een onderdeel van het grote repertoire, met misschien één en opmerkelijke uitzondering: Ciboulette, een operette gecreëerd in 1923 in het Théâtre des Variétés, uitgevoerd in heel Frankrijk en nog steeds uitgevoerd vandaag de dag  in  operahuizen.

Toch  kreeg de componist In zijn laatste jaren uiteindelijk grote erkenning en bewondering. Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd hij benoemd tot directeur van de Opéra de Paris en gaf hij vele lezingen en voordrachten.. Na zijn 70ste  was zijn gezondheid zwak en had hij vaak last van migraine . In 1946 werd bij hem een hersentumor vastgesteld en hij stierf op 28 januari 1947, 73 jaar oud,  in zijn appartement aan de Rue Greffulhe, nabij de Église de la Madeleine , waar zijn begrafenis werd gehouden. Reynaldo Hahn rust nu op de begraafplaats Père Lachaise, in de buurt van zijn familie, zijn beschermer Alphonse Daudet en zijn eeuwige vriend Marcel Proust.

I

Charles Ives

Wie was Charles Ives?

Op 20 oktober 1874 werd de Amerikaanse componist Charles Edward Ives in Danbury in Connecticut geboren. Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van zijn vader George Ives. Deze George Ives was dirigent van verschillende fanfare en harmonieorkesten. Maar hij was ook actief in de kerk. Zo werd de 14 jarige Charles Edward Ives de organist van de kerk in Danbury.

In 1894 tot en met 1898 ging Charles Ives naar de Yale Universiteit in New Haven. Daar studeerde hij bij Horatio Parker. In 1908 ging hij  trouwen met Harmony Twichell (1876-1969). Om vrij te kunnen componeren ging Ives werken als verzekeringsagent. Ives was zeker een pionier van de moderne Amerikaanse 20e eeuwse muziek. Hij stond aan de wieg van de muzikale veranderingen in muziek als het gaat om polytonaliteit en polyritmiek. Dit mondt vaak uit in het concept dat verschillende orkestgroepen door elkaar heen spelen. Zijn werken werden pas toen hij 70 jaar werd voor eerst uitgevoerd. Dat was vooral te danken aan collega componist Henry Cowell.

K

Tikhon Khrennikov

Wie was Tikhon Khrennikov?

Tikhon werd geboren in 1906 en maakte naam als componist en pianist. Het begon allemaal met gitaar en mandoline binnen de familie en na enkele jaren lonkte het conservatorium in Moskou (1932-1936). Je kan je de vraag stellen waar hij zijn reputatie aan te danken heeft, zijn compositorische kwaliteiten of het feit dat hij een ultiem partij-instrument werd binnen de muziekwereld. Hij voelde zich comfortabel in een rol van meegaandheid met het systeem, en verdedigde de cultuurpolitiek van de USSR waar hij ook maar kon.

Dat leverde hem uiteindelijk ook de positie op als voorzitter van de componistenbond  (1948). In die positie ging hij toppers als Prokofiev en Shostakovich wel eens vertellen hoe ze moesten componeren. Maar hij wist dat hij op een dunne slappe koord liep in die positie. Zo zij hij tegen zijn vrouw vlak na zijn benoeming: ‘dit is een vergiftigd geschenk waar ik nog wel eens last van kon gaan krijgen’. Buiten het publiekelijk schofferen van collega-componisten (vb. Alexander Lokshin), haalde hij zich de woede op de hals van componisten (of diens familie) die in de problemen kwamen en waar hij simpelweg niets door deed.

Hij stierf in 2007 en tot dan bekampte hij de Russische avant-gardisten. Dat leverde hem in de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw nog flink wat politieke baantjes op als apparatsjik. Hij liet drie symfonieën na, wat concertos, behoorlijk wat opera’s en balletten, maar eigenlijk niets dat kwalitatief de tand des tijds wist te doorstaan.

L

Carl Loewe

Wie was Carl Loewe?

De Duitser Carl Loewe,  Johann Carl Gottfried Loewe,  werd in 1796 in Saksen (Löbejün) geboren en overleed in Kiel in 1869, naast componist was hij organist, pianist en zanger. Hij studeerde in Halle ook theologie. In die periode ontmoette hij onder andere Carl Maria von Weber en in Weimar in 1820 Goethe. Dit inspireerde hem tot het componeren van ballades en andere liederen op teksten van bijvoorbeeld Goethe, Herder en Uhland. Carl Loewe liet een veelzijdig oeuvre na, maar is desondanks niet erg bekend geworden bij het grote publiek. Maar het zijn vooral zijn ballades die nog worden uitgevoerd.

In de romantiek kwamen de middeleeuwen opnieuw onder de aandacht. Dichters zwijmelden over oude burchten en kloosters. Schilderachtige locaties waar in hun fantasie (onbereikbare) liefdestaferelen zich afspeelden. De hoofdpersonages zijn meestal van adellijke afkomst. Zoals ‘Herr Oluf’ en ‘Tom der Reimer’.  Koning Jerome Bonaparte, de broer van Napoleon maar ook koning van Westfalen,  was zo onder de indruk van de prachtige tenorstem van Loewe,  dat de koning de jonge Carl een jaargeld van 300 thaler schonk. Ook in latere jaren had Loewe veel succes met zijn liedkunst. Tijdens een tournee beschouwde het Weense publiek hem als de ‘Schubert van het noorden’, of de ‘Pommerse Balladenkoning’. Als componist begreep hij dus heel goed wat een zanger kan en welke noten hij nodig heeft en daarom worden zijn ballades nog steeds graag gezongen. Loewe bezocht in 1819/20 Dresden, Weimar en Jena en ontmoette persoonlijk Weber, Goethe en Hummel . Hij verhuisde in 1820 naar de stad Stettin in Pruisen – het huidige Szcezcin in Polen – en een jaar later werd hij muzikaal leider van de stad. Hoewel hij spijt had dat hij niet in Parijs of Wenen was benoemd, bleef hij plichtsgetrouw 46 jaar in Stettin.

Met het kiezen van dichters voor zijn werken ging hij heel secuur om , met voorkeur koos hij de verzen van klassieke grote meesters zoals Goethe, Schiller en Herder maar ook kleinere en modernere dichters. Zo was hij een van de eerste componisten die poëzie gebruikte van Friedrich Rückert. In totaal maakte hij meer dan 400 ballades en liederen, wat hem de bijnaam “Schubert van Noord-Duitsland” opleverde. Een van de sterke punten van Loewe als componist waren zijn ‘fantasierijke en soms gewaagde’ begeleidingen, die vaak sfeervol waren en het sonore en tonale potentieel van de piano uitbuitten. De invloed van zang is ook voelbaar in de instrumentale composities van Loewe.  Zijn aanzienlijke hoeveelheid solo-pianomuziek, hoewel tegenwoordig zelden of nooit gehoord, is opvallend vernieuwend qua inhoud, expressie en harmonie. Het grootste deel van zijn carrière worstelde Loewe om geaccepteerd te worden als operacomponist. In 1834 verscheen zijn komische opera ‘Die drei Wünsche’ die werd werd opgevoerd in Berlijn. Critici waren niet onder de indruk en schreven: “Dr. Loewe zou nog geschikter zijn voor serieuze, heroïsche of tragische opera dan voor een komisch Singspiel.” Loewe volgde het advies van zijn critici op en verliet de opera en ruilde die in voor oratorium (hij schreef 17 Oratoriumwerken)

Loewe kreeg in 1864 een beroerte en nam ontslag in Stettin. Hij overleed kort na een nieuwe beroerte in Kiel in 1969 . Hij werd begraven in Kiel maar zijn hart bevindt zich in een urn naast het orgel in de Jacobi-Kirche in Stettin waar hij zo vele jaren organist was. Er is een Carl-Loewe-Museum in zijn geboorteplaats Löbejün (in de Duitse deelstaat Saksen-Anhalt)

M

Thelonious Monk

Wie was Thelonious Monk?

De eerste twintig jaar van zijn muzikale loopbaan bleef hij volslagen onbekend. En toen zijn als grillig ervaren muziek eenmaal door een breed publiek werd omarmd en zijn portret de cover van Time Magazine had gesierd hield hij op met componeren en optreden en ging hij televisie kijken.

Rondtrekkende evangeliste
Thelonious Sphere Monk (1917-1982) werd geboren in Rocky Mount, een stadje in North Carolina.  Thelonious kreeg vanaf zijn zesde pianoles van een buurvrouw in San Juan Hill, New York, die hem met de ‘stride’ pianostijl van James P. Johnson en Fats Waller kennis liet maken.

Op zijn zeventiende maakte hij zijn debuut als begeleider van een rondtrekkende evangeliste. Volgens mensen die hem in 1935 in Kansas City hoorden speelde hij toen minder spaarzaam dan later, maar zijn harmonieën klonken voor die tijd geavanceerd. Hij hield er een levenslange fobie voor reizen aan over.

Van een vaste schnabbel in 1941 in Minton’s Playhouse in Harlem kennen we zijn eerste opnamen; het nummer ‘Nice Work If You Can Get It’ bevat ‘foute’, off-key-noten, die kenmerkend zouden worden voor zijn latere stijl. Zijn eerste compositie die door een orkest werd opgenomen was ‘Epistrophy’, door de big band van trompettist Cootie Williams, in 1942. Doch die opname bleef twee decennia op de plank liggen. Meer succes had ‘Round Midnight’, dat Williams twee jaar later uitvoerde. Het was Monks eerste hit – en zou uitgroeien tot een van de meest gespeelde en gezongen jazz-standards.

High Priest of Bop
Maar voorlopig bleef het sappelen voor Thelonious Monk. Vanaf 1947 had de pianist/componist een contract bij Blue Note Records, maar van nummers als ‘Ruby My Dear’ en ‘Monk’s Mood’, inmiddels evergreens, werden in eerste instantie slechts een paar honderd exemplaren verkocht – en vermoedelijk vooral aan muzikanten.

Dat veranderde pas echt toen Monk in 1961 bij Columbia onder contract kwam. Deze firma had een veel ruimer pr-budget en inmiddels was de muziek van ‘The High Priest of Bop’ voor veel jazzfans meer acceptabel geworden.

Bipolair
Monks grootste probleem was een gedurende lange tijd niet als zodanig herkende ernstige bipolaire stoornis, die niet bepaald geheeld werd door de aanzienlijke hoeveelheden wijn die hij consumeerde. Zijn van nature introverte persoonlijkheid kreeg soms katatonische trekjes. Frequent ijsbeerde hij dagenlang door zijn appartement, terwijl hij op een nieuwe compositie broedde. Die stukken klonken alsof elke noot met de uiterste precisie en kracht haar exacte plek had gekregen. En dat was ook zo.

Inmiddels kon hij alleen al van zijn royalties royaal leven. Per optreden verdiende hij tussen de $2,000 en $15,000. Zodat het iedereen verbaasde dat hij in 1972 naar de villa van zijn vriendin en mecenas Pannonica barones De Koenigswarter verhuisde en daar de rest van zijn leven televisie keek. De piano in zijn kamer vergaarde een dikke laag stof.

Wolfgang Amadeus Mozart

Wie was Wolfgang Amadeus Mozart?

Wolfgang Amadeus Mozart was een 18e eeuwse Oostenrijkse componist, muzikant en dirigent. Hij wordt vaak beschouwd als een van de grootste componisten aller tijden. Mozart begon zijn muzikale carrière al op jonge leeftijd en was al voor zijn twintigste een gevierd virtuoos op piano en viool.

Hij componeerde in verschillende muziekgenres, waaronder opera, symfonieën, kamermuziek en pianomuziek. Veel van zijn werken zijn nog steeds zeer populair en worden vaak uitgevoerd in concertzalen over de hele wereld.

Mozart stierf op jonge leeftijd aan onbekende oorzaken, maar heeft een blijvende impact gehad op de muziekwereld en wordt nog steeds beschouwd als een van de grootste muzikale genieën uit de geschiedenis.

N

Chris Newman

Wie is Chris Newman?

Chris Newman (Stevenage 30 Oktober 1952) is een Britse flatpicking gitarist. Aanvankelijk speelde Newman jazz en swing, onder meer als begeleider van de Britse gitarist en humorist Diz Disley. Deze Disley herintroduceerde Django Reinhardts violist Stéphane Grappelli in de muziekwereld na diens enkele jaren afwezigheid. Newman maakte enige tijd deel uit van Grappelli’s begeleidingsband.

Toch ging de voorliefde van Newman uit naar de folkmuziek van de Britse eilanden. Dat uitte zich onder meer in samenwerkingen met de folkzanger Fred Wedlock en met zangeres Brenda Wootton uit Cornwall. Later in zijn carrière maakte hij drie jaar lang deel uit van de Iers-Schotse formatie The Boys of the Lough. 

In 1981 verscheen een eerste solo album met een titelloos vervolg twee jaar later. Er verschenen tot nu toe nog vier soloalbums, waarop hij naast gitaar ook mandoline, bass en toetsen voor zijn rekening neemt. 

Sinds 1987 vormt hij een duo met zijn vrouw, de Ierse harpiste  Máire Ní Chathasaigh (8 albums). Aangevuld met schoonzus Nollaig Casey (fiddel) en haar echtgenoot Arty McGlynn (gitaar) vormen de twee duo’s de formatie The Heartstring Quartet

Newman is een veelzijdig gitarist. Naast Ierse folk verdiept hij zich in jazz, bluegrass, old time etc. Zijn vingervlugge flatpicking is een handelskenmerk. Op zijn laatste soloproductie Breaking Bach – Flatpicking The Partitas brengt hij composities van Bach solo op akoestisch gitaar. 

Vanaf de oprichting is hij als gitaardocent verbonden aan de Universiteit van Newcastle in de opleiding tot folkmuzikant. 

P

Edith Piaf

Wie was Edith Piaf?

Édith Piaf was een Franse chansonnière, die door de eigenaar van het Parijse theater Cirque Médrano ontdekt werd toen zij twintig was. In 1936 trad Piaf voor het eerst op in dat theater. Ze voelde zich bij het optreden voor publiek extreem nerveus, maar de nachtclubeigenaar Louis Leplée moedigde haar aan om desondanks te zingen. Hij gaf haar haar bijnaam La Môme Piaf (= Het Meisje Mus), die ze de rest van haar leven zou houden.

Tijdens de Duitse bezetting in de Tweede Wereldoorlog schreef Piaf haar befaamde lied ‘La vie en rose’. Zij was toen zowel bij de Duitse bezetters als onder de Franse bevolking een geliefde zangeres. Na de oorlog trad Piaf overal in Europa op en breidde haar roem zich ook buiten Frankrijk snel uit met liederen als “Non, je ne regrette rien” en “Milord”.

Haar tragische leven, waarin ze als jonge vrouw een kind verloor en haar grote liefde Marcel Cerdan verongelukte, wordt weerspiegeld in haar muziek, met als specialiteit de met hartverscheurende stem voorgedragen scherpe ballade. Vandaag de dag wordt zij nog altijd herinnerd en gerespecteerd als één van de grootste zangeressen die Frankrijk ooit heeft gehad.

(bron: theater encyclopedie)

Poldowski

Wie was Poldowski?

Régine Wieniawski, Irène Wieniawska, Irene Regina Wieniawski of Wieniawska, Lady Dean Paul,  Lady Irene Dean Paul,  Lady Irene Poldowski Paul, (Madame) Poldowski, Poldowsky or Poldowska. Irène Wieniawska , geboren op 16 mei 1879 in Brussel, dochter van violist Henryk Wieniawski.

Irène, die in 1879 werd geboren, enkele maanden voor de dood van haar vader die in 1880 stierf, was het jongste kind  en de enige van de kinderen die de muzikale traditie van haar vader voortzette. Ze studeerde piano en compositie bij Francois-Auguste Gevaert en later in Parijs bij Vincent d’Indy en Andre Gedalge. Al vroeg schreef ze haar eerste liederen, vooral op Franse teksten maar ook op Engelse, de taal van haar moeder.

Het gezin Wieniawski verhuisde in 1896, na het overlijden van vader, naar Londen . Niet zo heel vreemd want de moeder was van Engelse afkomst en ze hadden veel familie in Londen. Irène studeerde verder bij componist en dirigent Percy Pitt en pianist Michael Hambourg. 

Het was de beroemde sopraan Nelly Melba die Irène in contact bracht met een afstammeling uit een adellijke familie , Sir Aubrey Edward Henry Dean Paul, 5th Baronet. In 1901 trouwde ze met deze Sir die, onder de naam Edward Ramsey, soms liedrecitals gaf. Irène , nu dus Lady Dean Paul , begeleide hem vaak en ze nam ook de Britse nationaliteit aan maar bleef werken publiceren als “Irène Wieniawska” Ze kregen drie kinderen. De vroege dood van Lady Dean Paul’s oudste zoon greep haar erg aan en leidde uiteindelijk tot het uiteenvallen van haar huwelijk. Het inspireerde wel tot drie werken, de liederen ‘Soir’ en ‘Berceuse d’Armorique’, en het viool-piano stuk ‘Berceuse pour l’enfant mourant’, waarna ze het pseudoniem Poldowski aannam. Wat bracht haar ertoe deze naam te gebruiken? Het blijft gissen : Een combinatie van vooroordelen tegen vrouwelijke componisten, haar verlangen om een individuele professionele identiteit te laten gelden en een wens om haar Poolse afkomst te erkennen, hebben zeker bijgedragen aan haar beslissing om een mannelijke pseudoniem  te gebruiken.

De bekendste tenor van dat moment in Engeland was Gervase Elwes, hij had Poldowski lang geleden nog in Brussel ontmoet en hij  introduceerde haar in 1912 op het Engelse concertpodium met een aantal liederen die ze eerder had geschreven op teksten van Paul Verlaine. Ze verhuisde later dat jaar  naar Brussel nadat koningin Elizabeth van België de wens had uitgesproken om haar te horen. Ze blijft veel heen en weer reizen , componeren en concerten geven in Parijs, Brussel en Londen.

Poldowski verliet man en kinderen en trok in 1919 naar Amerika om geld te verdienen. Ze ontmoette Noel Coward en kwam via hem in contact met een kleurrijke groep vrij levende grillige artiesten, vooral vrouwen. Met Cécile Sartoris ging Poldowski optreden bij rijke Amerikanen. Sartoris declameert  met een tragische stem Franse gedichten en Poldowski zingt met hese stem haar eigen liederen op teksten van Verlaine. 

Die 22 liederen die ze schreef op Verlaine teksten worden  regelmatig uitgevoerd. Ze beheerste de Franse taal perfect, geboren in Brussel, maar door haar leven in Londen en Amerika waren er ook muzikale invloeden uit de Engels sprekende landen. Na een serie optredens met Cécile Sartoris schreef een recensent in The New York Times  dat haar muziek het product was van een bijzonder charmant talent, vol kleur en sfeer en ver verwijderd van de alledaagsheid. Maar , schreef hij verder, “als zangeres blinkt ze niet uit; het is de stem van een componist die niet aardig is naar de luisteraars. Samenvattend concludeerde hij dat het toch een beetje jammer was dat de liederen niet werden gezongen door een zanger met een stem en het vermogen om trouw te blijven aan de toonhoogte.  Maar daar was weer de Britse tenor Gervase Elwes die haar destijds in Londen had geholpen, met hem gaf ze een serie succesvolle concerten maar helaas moest het vervolg van het tournee worden afgelast omdat Elwes in Boston omkwam bij een treinongeluk.

In 1922 keerde Poldowski terug naar Londen Daar speelde ze haar nieuwe suite voor piano getiteld The Caledonian Market.  Een concert bestaande uit haar werken werd gegeven in 1925 in het Hyde Park Hotel. De opera-sopraan Miriam Licette begeleid door Frederick Kiddle zong een lied tijdens een Proms-concert in 1927.   Ze opende ondertussen  een modieuze haute couture-boetiek waar ze verschillende creaties maakte voor de Britse koninklijke familie. Tijdens een rondreis door Spanje in 1925 kreeg ze een diamanten armband cadeau van de koning en koningin van Spanje. De laatste jaren van haar leven was ze vaak ziek en na een longontsteking werd haar rechter long verwijderd. Ze stierf aan een hartaanval op 28 januari 1932 in Londen, 52 jaar oud .

Sergej Prokofiev

Wie was Sergej Prokofiev?

De eerste pianolessen kreeg hij van zijn moeder, en op zijn 9e mocht hij officieus al naar het conservatorium van St. Petersburg. Daar was hij best wel een etterbak voor zowel zijn oudere medestudenten alsook voor zijn docenten.Hij was in goed gezelschap met o.a. Rimsky-Korsakov en Lyadov als docenten, maar zelfs intern was het docentenkorps zwaar verdeeld over de kwaliteiten en het genie van Prokofjev. 

De eerste jaren na zijn afstuderen- de jaren na het uitbreken van de 1917 revolutie- probeerde hij een plek te vinden in de Russische traditie. Dat lukte maar gedeeltelijk. Zijn behoefte om ‘anders’ te zijn primeerden. Die drijfveer en de chaos in zijn land deden hem besluiten dat zijn toekomst in het Westen lag. Daar was de concurrentie evenwel groot zowel als pianist en als componist. Zelfs met de hulp van de legendarische scenarist Sergei Diaghilev liepen zijn balletten en opera’s gemiddeld maar matig. De concurrentie was groot en types als Stravinsky voelden simpelweg beter aan wat de Westerse bourgeoisie wilde. 

Ook na een tweede poging in het Westen besliste hij om terug te keren naar de USSR. Hij was van mening dat zijn kaarten er als Russische modernist beter lagen. Tijdelijk was dat ook zo, maar de cultuurpolitiek van Stalin speelde hem toch flink parten. Hij stierf op 5 maart 1953, dezelfde dag als zijn kwelgeest Stalin.

S

Klaus Schulze

Wie is Klaus Schulze?

Klaus Schulze behoort tot de belangrijkste componisten en innovators van hedendaagse muziek. Dat Klaus Schulze niet de populariteitsstatus heeft van bijvoorbeeld The Beatles, U2, Bruce Springsteen, Elton John of een Michael Jackson bijvoorbeeld, ligt louter aan het feit dat zijn muziek niet populistisch is, tot een minoriteit  behoort en derhalve geen extreme verkoopcijfers scoort. Klaus Schulze maakt namelijk elektronische muziek, gemaakt met synthesizers. 

In zijn carrière registreerde de Duitser honderden albums. Het merendeel daarvan (meer dan 60 titels) bracht hij uit onder eigen naam en kan je solo albums noemen. De overige zijn samenwerkingen met genregenoten (bijvoorbeeld Manuel Gottsching) of met voormalig Dead Can Dance zangeres Lisa Gerrard (de ‘Big in… serie), tijdelijke formaties als Stomu Yamashta’s GO (inclusief Al di Meola, Steve Winwood, Michael Schrieve e.a.). Hij nam een serie albums op met Techno Wizard Peter Namlook (The dark side of the moog) en was de centrale figuur en hofleverancier van composities in Wahnfried, een wisselend collectief van muzikanten. Klaus Schulze realiseerde ook muziek voor films, soms losse muziekstukken, soms complete soundtracks. Zo kwam werk van hem terecht in enkele Duitse crimi’s, de film Wir kinder van Bahnhof Zoo (Christiane F) en meest berucht twee albums met muziek voor de pornofilm Body Love van regisseur Lasse Braun.

Aanvankelijk was Klaus Schulze gitarist in enkele onbeduidende beatbandjes. Later nam hij plaats achter het drumstel. De eerste groep met enig succes was Psy Free. In 1968 switchte hij naar Tangerine dream met Edgar Froese en Conrad Schnitzler. Dit trio realiseerde een -eerste- spraakmakend album Electronic Meditation, het platendebuut van Klaus Schulze. Zijn verblijf duurde pakweg anderhalf jaar. Na Tangerine dream volgden Ash Ra Temple en parallelgroepen als The Cosmic Couriers of Cosmic Jokers waarmee hij talloze albums opnam, nog steeds als drummer. Gaandeweg experimenteerde Schulze ook met effectapparatuur en simpele keyboards. De hang naar meer elektronica en experiment resulteerde in een solo carrière. In 1971 verscheen zijn solodebuut Irrlicht. Hij bewerkte een oefentape van het klassiek orkest Colloquium Musica Orchestra waarop hij geluidsbewerkingen los liet (echo, phasing, distortion etc), de tapes knipte en plakte, achterstevoren afspeelde etc. Daarbij voegde hij drone-notes van een Farfisa orgeltje. Ook gelijksoortig proces leidde tot opvolger Cyborg.   

Hij ontdekte de nu vrijwel prehistorische VCS3 en enkele andere historische synthesizer en ontwikkelde een geheel nieuw concept middels een handvol albums die onder de term kosmische muziek worden geclassificeerd: lange, in tempo en dynamiek verschuivende stukken. Het arsenaal aan synthesizers groeide mee met de ontwikkeling van het instrument, van pakweg mellotron tot moog. Vanaf 1980 stapt hij over op digitale instrumenten en verandert zijn muziek. Van het hypnotiserende naar meer rock en experiment.

Een volgende fase wordt de Trance years genoemd: albums met wederom lange stukken, maar veeleer meditatief of met een hypnotiserende beat. Schulze stapt over naar de virtuele synthesizers en later ook de workstations. Hij was de eerste beroepsmuzikant die gebruik maakte van de ‘tovermachine’ de Fairlight. 

De carrière van Schulze is zo onder te verdelen in een vier tot vijf tal perioden. In elke periode vervolmaakte hij het gebruik van een instrument of een stijl, een klankpatroon e.d, waarna hij weer verraste met een andere aanpak, waarin toch het D.N.A. van de componist is terug te halen. 

Naast de genoemde werken werden in het laatste decennium van de voorgaande eeuw een aantal omvangrijke cdboxen uitgebracht, variërend van 5 tot 50! Cds per box.  Daarop bijzonder, nooit eerder uitgebracht materiaal zoals studio-opnamen, live registraties, remixen, maar ook geheel nieuw werk en speciale (thema)composities.  

In juni 2022 verscheen het laatste reguliere album Deus Arrakis, een postume uitgave. Klaus Schulze overleed namelijk enkele maanden daarvoor op 26 april. 

Naast een omvangrijke eigen catalogus met tijdloze muziek, is de hedendaagse techno, ambient en new age scene duidelijk schatplichtig aan Klaus Schulze

Horace Silver

Wie was Horace Silver?

Als je hem op vroege opnamen op zijn krukje ziet zitten, zwetend als een otter, tenger, krom, zijn haren in slierten voor zijn gezicht, kun je je moeilijk voorstellen dat hij destijds niet elk optreden met een acute longontsteking moest bekopen. Dat er uit zo’n fragiel manneke zoveel soul kon komen!

Vroegste impressies
|Pianist Horace Ward Martin Tavares Silver (1928-2014) werd geboren in Norwalk, Connecticut. Zijn vroegste muzikale impressies waren de Portugese volksmuziek van zijn vader, die uit Kaap Verdië kwam, blues en de big band swing van Jimmie Lunceford, wiens orkest hij op zijn elfde in zijn woonplaats zag optreden. Al snel kwam daar de bebop van pianist Bud Powell bij. Op zijn vroegste opnamen, met saxofonist Stan Getz, kom je die Powell-connectie tegen, waarbij aangetekend moet worden dat Horace diens lineariteit regelmatig onderbrak om eens om zich heen te kijken. Voor de goede luisteraar is duidelijk dat de pianist de kiemen van de latere souljazz hier al gezaaid heeft. In zijn compositie ‘Split Kick’ uit 1951 horen we al voorboden van de stijl waarmee hij halverwege het decennium beroemd zou worden, inclusief Latin passages. Het nummer zou jarenlang op zijn repertoire blijven staan.

Gestroomlijnde bebop
Silver brak door bij de Jazz Messengers van drummer Art Blakey. Een aantal van zijn fameuze composities zag in die periode, 1951-55 het licht: ‘Quicksilver’, ‘Opus De Funk’, Doodlin”, ‘The Preacher’.Tegen het eind van de jaren vijftig was Horace Silver een van de voormannen van de souljazz, een vereenvoudigde, gestroomlijnde vorm van bebop, met invloeden uit de R&B en de gospelmuziek. Zijn blauwe Blue Note-singletjes kon je in de beter gesorteerde jukeboxen vinden.

Spirituele aspiraties
Tijdens de laatste jaren van zijn leven schakelde Silver over op pompeuze grotere bezettingen met spirituele aspiraties. Niet alle fans namen hem dat in dank af. Die konden niet genoeg krijgen van ‘Song For My Father’ en ‘Sister Sadie’. Niet dat dat hem veel uitmaakte: van de royalty’s van zijn composities kon hij een comfortabel leven leiden in Malibu, Californië.

Dmitri Sjostakovitsj

Wie was Dmitri Sjostakovitsj?

Sjostakovitsj werd geboren in 1906 in St. Petersburg als tweede van drie kinderen. Zijn pianotalent werd vroeg opgemerkt en op 13-jarige leeftijd mocht hij naar het conservatorium en nog wel in de groep van Alexander Glazoenov. Zijn muziek werd voor het eerst opgevoerd in 1925 en dat voel toen flink tegen. Maar dat verbeterde snel, zeker na zijn eerste symfonie. Sjostakovitsj was duidelijk een modernist en in tijden van Stalin leverde dat problemen op. Die problemen kwamen tot een eerste hoogtepunt na de première van zijn opera Lady Macbeth of Mtsensk in 1934. Stalin verliet vroegtijdig de première en wat later volgde het vernietigende commentaar in de Pravda met als titel ‘chaos in plaats van muziek’.

Voor 1934 had Sjostakovitsj nog enigszins gezocht naar een compromis tussen het sociaal realisme van het systeem en zijn creativiteit maar dat werd hem onmogelijk gemaakt na 1934. Ook zijn relatie met de componistenbond was ambivalent, zeg maar belabberd. 

We kennen misschien zijn echte stijl niet, want hij schreef altijd onder druk waardoor er een zekere introverte dynamiek in zijn werken ontstond. Zelfs na de dood van Stalin werd het slechts marginaal beter onder Chroesjtsjov en Brezjnev, het was allemaal wat geniepiger. Niettemin laat hij een gigantisch en fantastisch oeuvre na, een deel dat hij zelf nooit opgevoerd heeft gehoord.

W

Richard Wagner

Wie was Richard Wagner?

Van Richard Wagner (1813 – 1883) hebben slechts 10 opera’s en enkele andere werken repertoire gehouden, maar hij wordt toch beschouwd als een van de grootste (opera-)componisten. Hij had een diepgaande invloed op de stijl en ideeën van zijn tijdgenoten en latere componisten door vernieuwingen in de opbouw van de opera en op het gebied van harmonie en orkestratie.  Hij heeft ook veel geschreven: alle libretto’s van zijn opera’s en vele verhandelingen, o.a. over muziek. Het essay Oper und Drama bevat zijn ideeën over het Gesamtkunstwerk, opera waarin muziek, tekst en enscenering even belangrijk zijn. Wagner is echter ook auteur van enkele antisemitische geschriften.

Leven in vogelvlucht
Aanvankelijk verdiende Wagner de kost als dirigent. In 1836 trouwde hij met de actrice Minna Planer. Zijn eerste opera’s waren niet succesvol, maar vanaf 1842 begon hij naam te maken, o.a. met Der fliegende Holländer en Tannhäuser, en ook als dirigent. Hij was eveneens politiek actief en moest na de opstand van 1849 uit Dresden vluchten naar het buitenland. In Zürich kreeg hij een relatie met Mathilde Wesendonck, de vrouw van een van zijn mecenassen. Dit inspireerde hem om te beginnen aan de compositie van Tristan und Isolde. Op gedichten van haar hand schreef Wagner de Wesendonck-Lieder. Weer terug in Duitsland huwde hij de dochter van zijn vriend Franz Liszt, Cosima. Zij hadden 3 kinderen. 

Vernieuwingen en controverse
Wagner maakte veel gebruik van het Leitmotiv, een kort, steeds terugkerend thema dat een persoon, ding of idee aangeeft. Wagners meesterlijke toepassing hiervan geeft het orkest een extra, symfonische dimensie, m.n. in de 4 opera’s van zijn cyclus Der Ring des Nibelungen (Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung). Harmonische vernieuwingen, zoals de chromatiek van Tristan, effenden de weg voor de atonaliteit bij latere componisten.

Om zijn werken optimaal te laten klinken was zijn droom een eigen theater te bouwen. Met financiële hulp van o.a. koning Ludwig II van Beieren is dat uiteindelijk in Bayreuth tot stand gekomen. Wagner wilde dat zijn laatste opera, Parsifal, alleen daar opgevoerd zou worden.

Behalve invloedrijk is hij ook nog steeds controversieel, door zijn antisemitisme, de enorme lengte van zijn opera’s en de inhoud ervan: oude Germaanse mythen met goden en helden, en Duits patriottisme.

Z

Bernd Alois Zimmermann

Wie was Bernd Alois Zimmermann

Op 20 maart 1918 werd Bernd Alois Zimmermann ((1918-1970) in Bliesheim geboren. Vanaf 1929 ging deze latere componist en muziekpedagoog naar de kloosterschool en het pensionaat Klooster Steinfeld. In 1936 ging hij naar een staats-rooms-Katholiek gymnasium. Eigenlijk wilde Zimmermann theologie studeren maar het werd de muziek. Hij zou een van kleurrijkste avant-garde componisten van de 20ste eeuw.

Keulen
In 1938 ging de Zimmermann studeren bij de Rheinische Musikschule in Keulen. Na de Tweede Wereldoorlog werkte de componist bij verschillende omroepen. In 1958 werd Zimmermann de opvolger van Frank Martin als compositieleraar aan de Rheinische Musikhochschule in Keulen.

Pluralistisch componeren.
Hij was géén componist als Stockhausen, Boulez of Nono. Hij ging zijn eigen weg en hij omarmde een pluralistische klankcompositie. Dat is een combinatie van allerlei muziekstijlen en tijdperken  van barok tot en met de jazz en popmuziek. Zo ontstonden in 1958-1965 de opera Die Soldaten naar het toneelstuk Jacob Michael Reinhold Lenz uit 1776, maar ook in 1967-1969 Requiem für ein junge Dichter, een werk voor spreekstemmen, sopraan, bariton, 3 koren, geluidsband, orkest, een jazzcombo en een orgel.

Het doek valt
Eind jaren 60 kreeg Zimmermann te maken met depressies en het werd nog erger doordat hij niet aan zijn oogziekte geholpen werd. Vijf dagen nadat hij de partituur van: Ich wandte mich und sah alles Unrecht, das geschah unter der Sonne pleegde Bernd Alois Zimmerman zelfmoord op 10 augustus 1970.