Componisten/uitvoerenden: Dmitri Sjostakovitsj | Francis Poulenc | Louis Andriessen | Maurice Ravel
Opnametechniek: Wijnand de Groot
Van bijtende ironie tot devote ernst, dansritmes kunnen het allemaal hebben.
Vier stukken staan er op het programma. Alle vier komen ze uit de twintigste eeuw, en wel uit verschillende delen. De componisten van de werken breng je normaal gesproken niet zomaar met elkaar in verband. Dmitri Sjostakovitsj, die nog met minstens één been in de romantiek staat en wiens muziek van vertwijfeling aan elkaar hangt, associeer je niet zo gemakkelijk met Louis Andriessen, de romantiek-hater in wiens muziek alles voor dat ene stampende ritme moet wijken. En waar Ravel nogal eens groots wil uitpakken, is bij Poulenc overdaad ver te zoeken.
Maar er zijn genoeg overeenkomsten. Alle vier de componisten hebben een neoklassieke inslag. De muziek van de achttiende eeuw wordt bewonderd om haar onbevangen klaarheid. Maar in hun eeuw kun je daar niet meer mee aankomen. Daarom zit er altijd een sausje van ironie overheen.
In dit concert is de dans de grote gemene deler. Andriessen schreef vier orkestliederen die hij Dances noemde. Ravel schreef La valse: een Weense wals die je, als je wilt, prima kunt dansen maar waar toch van alles niet aan klopt. Alsof de componist zand in de motor van Straus heeft gestrooid. Poulencs Gloria is niet om op te dansen, maar valt hier door zijn klaarheid niet uit de toon.