Als u Charles Ives een beetje kent, weet u wat u van hem kunt verwachten. Of eigenlijk niet.
De enige regel die Charles Ives voor zijn muziek hanteerde, was dat er geen regels waren. Veel van zijn muziek is knalmodern: met atonaliteit, bitonaliteit, polyritmes, clusters en wat voor technieken al niet is hij zijn tijdgenoten vaak jarenlang vooruit, maar even gemakkelijk componeert hij romantisch of duikt hij de Amerikaanse folklore in.
Ives is vooral bekend van zijn orkestwerken, zowel zijn vier symfonieën als zijn kortere stukken. Zijn liederen hoor je niet zo vaak, maar doen beslist niet onder voor de rest van zijn oeuvre. De tekst komt vaak uit eigen land, uit eigen haard zelfs: cowboys, kampvuren, liedjes die moeder me leerde… Maar Ives duikt ook de Europese traditie in. Met “Ich grolle nicht”, op tekst van Heine, daagt hij rechtstreeks Schumann uit. Met “In Flanders fields” zet Ives misschien wel het beroemdste gedicht van de twintigste eeuw.