
Ruimtereizen voor orkest en Saint-Saëns’ bekende Orgelsymfonie kleuren de NTR ZaterdagMatineeconcert van 4 oktober.
Cameron Carpenter: een nieuwe orgelster
Ook de klassieke muziek heeft behoefte aan flamboyante sterren, aan rasmusici die net even anders zijn en een breed publiek aan zich weten te binden. Denk aan de punky violist Nigel Kennedy of de vlot gebekte pianist Lang Lang. Maar voor de meeste organisten staat bescheidenheid voorop. Het liefst kruipen ze weg achter hun machtige instrument, alles staat in dienst van de muziek. Toch heeft de klassieke wereld sinds kort een exuberante organist omarmd. De Amerikaan Cameron Carpenter (foto) gooit van alles in de strijd om het orgel weer helemaal hip te maken. Naast zijn elegante new wave look en opvallende repertoirekeuzes –van popmuziekcovers tot eigentijdse werken van Henry Brant en Howard Hanson – is Carpenter boven alles een uitmuntend orgelvirtuoos. Op zaterdag 4 oktober was hij te gast tijdens de NTR ZaterdagMatinee in het Amsterdamse Concertgebouw. Verwacht overigens geen gekkigheid van Carpenter op het podium. De hele middag kwijt hij zich voorbeeldig van zijn taak. Hij vormt één geheel met het Rotterdams Philharmonisch Orkest onder leiding van Luis Castillo-Briceño.
Samy Moussa: A Globe Itself Infolding
Carpenter en het orkest openen de middag met het kosmische A Globe Itself Infolding van de Canadese componist Samy Moussa. Deze Canadese componist schreef een filmisch werk voor orgel en orkest, geïnspireerd op de visionaire poëzie van William Blake en de profeet Ezechiël. Orgel en orkest laten hun stemmen perfect samenvloeien en tillen elkaar op naar grote hoogten. Moussa schrijft ongelofelijk beeldende muziek. Het is alsof je naar de sterrennacht tuurt en de onmetelijke ruimte ervaart. Statige muziek die door het orkest op volle zonnestormkracht wordt gespeeld. De Costa-Ricaanse dirigent Luis Castillo-Briceño is een bescheiden leidsman die met weinig omhaal een enorme dynamiek uit het orkest tovert.
Heather Pinkham – Nowhere and No-when
Moussa’s ruimte-odyssee is een mooie opmaat voor de spannende Nederlandse première van het pianoconcert Nowhere and No-when van de Amerikaans-Nederlandse componist Heather Pinkham. Het werk ontstond in nauwe samenspraak met toppianist Ralph van Raat. In het tweedelige concert bezingt Pinkham onze fascinatie voor vermeend buitenaards leven. ‘Wat is onze plaats in het universum? Zijn we alleen of niet?’, vraagt ze zich af tijdens het inleidende gesprek. Pinkham werd landelijk bekend met haar project Music for Empty Spaces, waarbij ze tijdens de coronatijd collega’s vroeg om te reflecteren op dood, vergankelijkheid en rouw. Als compositieleerling van Anthony Fiumara schuwt Pinkham postminimalistische invloeden niet en ze heeft een fijn gevoel voor klankschoonheid. In het eclectische pianoconcert klinken ook knipogen naar jazz, postromantiek. filmsoundtracks en zijn er zelfs korte atonale flitsen. Het resultaat is een uiterst levendige, orkestrale ruimtereis, met een opvallend mooi tweede deel.
In het eerste deel wordt de zoektocht naar buitenaards leven ingezet. Krakende kosmische NASA-opnames leiden de dans, waarna Van Raat het voortouw neemt met een bezwerende minimal-achtige passage. De pianist krijgt volop de ruimte om te stralen. De expeditie door de ruimte kan beginnen. Pinkham schiet stilistisch alle kanten op, maar een dwingende ritmiek vormt het cement dat pianist en orkest bij elkaar houdt. Tijdens een verstilde passage duikt steeds één vraag op: ‘Zijn we werkelijk alleen in deze peilloze diepte van het universum?’
In het tweede deel zoekt Pinkham op fraaie wijze naar een antwoord op deze Unanswered Question. Haar muziek krijgt een verzoenend karakter. In al onze kosmische eenzaamheid moeten we steun zoeken bij elkaar, lijkt ze te zeggen. Een fraaie elegische passage stijgt omhoog uit het orkest. Hout- en koperblazers krijgen gezelschap van de strijkers. De solopianist sluit zich aan en de emotie is voelbaar in de zaal. Een uniek pianoconcert waarmee Pinkham zich stevig op de kaart zet.
Saint-Saëns – Symphonie nr. 3 ‘avec orgue’
Na de pauze volgt een ware vijfsterrentraktatie: Camille Saint-Saëns’ Derde symfonie, beter bekend als de Orgelsymfonie. Een werk dat je vooral live moet meemaken. Saint-Saëns was trots op zijn vierdelige creatie voor orkest en orgel. En terecht. Onder invloed van de gedragen Duitse symfonische cultuur (van Wagner tot Schubert) schreef de Fransman een extatische symfonie vol subliem pathos. Organist Cameron Carpenter speelt in het tweede en vierde deel. In het romantische Poco Adagio zingt het orgel nog teder mee met het orkest in een langzame dans vol vervoering. Maar in de finale, het Maestoso, gaat iedereen rechtop zitten voor een nog altijd kolkend symfoniedeel waarbij piano en orgel elkaar hitsig opjagen. Deze intens melodieuze passage staat nog steeds als een huis – bij veel popliefhebbers bekend van de jaren-zeventig-hit If I Had Words van Yvonne Keeley en Scott Fitzgerald. Het Rotterdams Philharmonisch voorziet de Orgelsymfonie van een enorme stuwkracht.
Vooruitblik
De NTR ZaterdagMatinee serveert dit seizoen nog veel meer eigentijds werk. De Frans-Amerikaanse componist Daniel Wohl is composer-in-residence en op 11 april gaat een nieuw Pianoconcert van hem in première. Ook de Nederlandse componisten Aart Strootman en Karmit Fadael presenteren wereldpremières. Verder klinken er concertante uitvoeringen van bekende minimal-opera’s van Louis Andriessen (De Materie op 10 januari) en Philip Glass (Akhnaten op 6 juni).
Mark van de Voort