Die Kunst der Fuge, Bachs testament, komt geregeld voorbij in ons archief. Deze pure Bach blijkt een eeuwige aantrekkingskracht uit te oefenen.
Het verhaal kent u misschien allang. Zijn leven lang had Bach fuga’s gecomponeerd, misschien wel meer dan wie dan ook, maar tegen het eind van zijn leven raakte het genre in het verdomhoekje. Nieuwe generaties componisten schreven liever eenvoudige dansante muziek. Om zijn erfenis veilig te stellen besloot Bach een stel fuga’s te componeren, allemaal rond variaties op hetzelfde thema. Die fuga’s moesten worden gedrukt, zodat ze niet verloren gingen; Bach begon zelfs al eigenhandig de koperplaat te graveren.
We kunnen ons afvragen of dit Bachs allerbeste werk is – de werken zijn bewust zo neutraal mogelijk gemaakt en missen daardoor de smoel en levendigheid die bijvoorbeeld het Wohltemperierte Klavier wel heeft. Maar als je deze werken speelt, dring je door tot de essentie van de componist. Alsof je toetreedt tot de hogere wijdingen van het priesterschap.
In dit concert wordt de taak om het hele werk te spelen verdeeld onder drie klavecinisten: Reitze Smits, Rien Voskuilen en Kenneth Weiss. Soms, bijvoorbeeld in de fuga met drie thema’s, hoor je hoe ze elkaar aflossen.