Barokmuziek moet zich aan bepaalde wetten houden en het liefst een beetje constant blijven. Maar soms mag het weleens over het randje.
Jan Dismas Zelenka, Bohemer van geboorte en werkzaam in Dresden, hoefde je over die regels niets te vertellen. Hij had zijn opleiding genoten bij de grote Fux, schrijver van het beroemde leerboek Gradus ad Parnassum! Maar af en toe … af en toe wil je weleens uit dat kader breken. Misschien niet eens door de regels te overtreden, maar door dingen te doen die een ‘goed’ componist nooit doet. Zo ontstonden de Hipocondrie a 7, een stuk instrumentale muziek waarin de muziek zomaar, op onvoorspelbare momenten, kan omslaan. De term ‘hypochondrie’ werd destijds begrepen als ’emotionele instabiliteit’, en dat is te merken. De muziek begint vrolijk, maar wordt meteen ‘ontsierd’ door onverwachte mineurtonen. Later in het stuk breekt een melodielijn soms zomaar af, of komt er onaangekondigd een chromatisch lijntje. Op andere momenten gaat het dan weer maten lang ‘normaal’ door, want hypochondrie laat zich niet voorspellen.
Telemann schreef naar verluidt wel duizend suites, waarvan helaas maar een klein percentage bewaard is gebleven. Dat zijn er toch nog ruim over de honderd. Maar juist in zijn instrumentale muziek, die hij als routinewerk moest afleveren, toont Telemann zich nooit van zijn gemakzuchtige kant. Steeds weer weet hij een nieuwe insteek te vinden waardoor de muziek van een suite toch de moeite waard blijft, en af en toe heeft hij een geniale ingeving. Zo schots en scheef als bij Zelenka wordt het in deze suite niet, maar er valt genoeg te beleven.