Componisten/uitvoerenden: André Jolivet | Frank Martin | Karl Amadeus Hartmann | Olivier Messiaen | Pierre Boulez
Opnametechniek: Wijnand de Groot
Goed. Dus de Tweede Wereldoorlog is voorbij. Wat gaan we nu doen?
Die vraag verdeelt de muziekwereld in de eerste naoorlogse jaren. De oude garde wilde het liefste terug naar het neoclassicisme, de stijl die het hele Interbellum in de mode was geweest.
Dat was niet naar iedereens zin. In Frankrijk was er al voor de oorlog een groep componisten van wie het wel wat radicaler mocht. Jeune France vormde zich rondom Olivier Messiaen; ook André Jolivet maakte deel uit van deze groep. Na de oorlog kreeg deze groep langzaam de wind mee. Messiaens leerling Pierre Boulez interesseerde zich meer en meer voor rijen en kwam uiteindelijk tot de seriële muziek, de radicaalste en rationeelste stroming die de muziek ooit heeft gekend.
Een componist als Frank Martin, die de vooroorlogse idealen trouw bleef, raakte volkomen uit de mode. Zijn lange leven was naast een zegen ook een vloek: hij werd hoe langer hoe meer als een anachronisme gezien. Zelfs in het ooit zo rustige en conservatieve Nederland, waarheen hij geëmigreerd was. Ook Karl Amadeus Hartmann viel buiten de boot. Hij was gematigd modern. Zijn atonale muziek mocht niet in het Derde Rijk, en nu in het democratische Duitsland was hij binnen de paar jaar alweer ouderwets omdat hij geen toonreeksen gebruikte. Over erkenning had hij niet te klagen; het was alleen de oudere generatie die iets in zijn muziek hoorde.
Ouderwetse, knalmoderne en gematigd moderne muziek in één concert. Rond 1950 was het ondenkbaar, rond 1990 was het geen probleem.