De klarinet is een relatief jong instrument. In de drie eeuwen dat het bestaat, heeft het instrument een heel eigen leven geleid.
De klarinet was een lieveling van Mozart en bloeide op in de romantiek. Ook in de volksmuziek vond het instrument zijn plekje, niet in de laatste plaats in de volksmuziek van Midden- en Oost-Europa. Dat liet ook zijn sporen na in de muziek die twintigste-eeuwse componisten uit die landen schreven. Heel duidelijk op de volksmuziek gebaseerd zijn de vier Hongaarse dansen van Rezsö Kókai, maar ook bij Miloslav Korinek en Lubor Barta is die invloed niet van de lucht.
Het Oost-Europese volksfeest krijgt een kleine Franse epiloog met een stukje Debussy en een fragment uit een ballet van Gabriel Pierné.
'Négy Magyar Tánc' (Vier Hongaarse dansen, 1951): Wervingsdans - Volksdans - Treurdans - Snelle czardas
Rezsö Kókai
Harry-Imre Dijkstra (klarinet), Elizabeth Nijenhuis (piano)
Sonatine (1963): Poco allegretto - Largo - Allegro molto
Miloslav Korinek
Harry-Imre Dijkstra (klarinet), Elizabeth Nijenhuis (piano)
Sonate (1958): Allegro molto espressivo - Lento ma non troppo - Allegro
Lubor Barta
Harry-Imre Dijkstra (klarinet), Elizabeth Nijenhuis (piano)
Petite pièce
Claude Debussy
Harry-Imre Dijkstra (klarinet), Elizabeth Nijenhuis (piano)
Marche des Aegipans (uit het ballet 'Cydalise et le Chèvre-Pied')
Gabriel Pierné
Harry-Imre Dijkstra (klarinet), Elizabeth Nijenhuis (piano)