De zes suites voor cello, BWV 1007 t/m 1012, zijn zes verwante en gelijkaardig gestructureerde instrumentele muziekstukken van Johann Sebastian Bach. Zij worden gerekend tot de grootste werken ooit geschreven voor de cello.
Naar alle waarschijnlijkheid zijn ze geschreven in de periode 1717-1723, toen Bach diende als Kapellmeister voor de muziekminnende Leopold van Anhalt-Köthen. De stukken zouden aan het hof zijn uitgevoerd door Christian Ferdinand Abel, een muzikant die verscheidene instrumenten bespeelde, waaronder de viool, de viola da gamba en uiteraard de cello. De situatie aan het hof van Leopold van Anhalt-Köthen bood Bach een ideale kans om instrumentale, niet-functionele muziek te schrijven. In deze periode componeerde Bach ook ander groot werk zoals de Brandenburgse Concerten en Das wohltemperierte Klavier.
Een exacte chronologische volgorde van de zes cellosuites kan niet worden vastgesteld. Dit betreft zowel de volgorde waarin de suites door Bach zijn gecomponeerd, als de vraag of ze vóór of na de sonates en partitas voor onbegeleide viool, BWV 1001–1006, zijn geschreven. Over het algemeen denken de deskundigen op grond van een analyse van de stijl van de werken dat de cellosuites vóór de vioolsonates en -partita’s zijn geschreven.
naar https://nl.wikipedia.org/wiki/Zes_suites_voor_onbegeleide_cello_(J.S._Bach)
Anner Bijlsma (1934) studeerde aan het Koninklijk Conservatorium te Den Haag.
Vanaf 1958 was hij als solo-cellist verbonden aan de Nederlandse Opera en van 1962 tot 1968 was hij eerste cellist bij het Koninklijk Concertgebouw Orkest. In 1970 werd hij docent aan de conservatoria van Den Haag en Amsterdam. Daarnaast is Bijlsma als gastdocent verbonden aan de Berlijnse Hochschule der Künste, aan het Conservatoire de Paris en aan de Juilliard School of Music te New York. Bijlsma ontving in 1995 een eredoctoraat van het New England Conservatory.