DoelenEnsemble: Cities in transition
27 april 2006, Eduard Flipse Zaal, De Doelen, Rotterdam
Componisten/uitvoerenden: Edgar Varèse | Edgard Varèse | György Ligeti | Iannis Xenakis | Seung-Ah Oh
Opnametechniek: Sabrina ter Horst
Alles verandert. Zeker de stijl van componisten.
Stel, je wordt duizend jaar oud en je woont al die tijd in Utrecht. Elke honderd jaar heb je de stad zien veranderen. In je jeugd was de stad, hoewel de grootste van Nederland, nauwelijks meer dan een dorp – en geen groot dorp, naar ons idee! Eeuw na eeuw groeide de plaats. Oude kerken en huizen werden gesloopt voor nieuwe, regimes en godsdiensten komen en gaan. Maar pas in de twintigste eeuw zou je dat stad echt radicaal zien veranderen. De stad zou zich eindeloos uitbreiden, en luider worden dan ooit tevoren. Nieuwe uitvindingen en veranderende sociale mores zouden de stad elke tien jaar umgestalten.
Ook in de muziek is de twintigste eeuw een behoorlijke achtbaan geweest. Van een topzware laatromantische avant-garde werd in de jaren twintig ineens een radicaal modernisme de norm. In de jaren dertig bedaarde de muziek tot een kalm neoclassicisme. Totalitaire regimes eisten traditionele, voor elk begrijpelijke muziek. Na de oorlog werd de muziek ultramodern – tot componisten daar in de jaren zeventig wel een beetje klaar mee waren.
In dit concert horen we muziek uit verschillende stopplekken van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Het begin en einde is voor de Pastorale van Stravinski – logisch, want Stravinski is nu eenmaal dé componist van de twintigste eeuw. Hij schreef het werk in 1907, maar hij kwam er verschillende keren op terug. In 1933 werkte hij het stukje, oorspronkelijk voor woordeloze sopraanstem en piano, om tot een stuk kamermuziek.
Een heel ander verhaal is Edgard Varèse van wie we hier Octandre horen. Deze componist was zijn tijd zwaar vooruit. Hij was voornamelijk vóór de oorlog actief, maar zijn muziek is zo radicaal dat ze pas na de oorlog op waarde geschat werd. En als je niet beter weet, zou je die muziek ook twintig, dertig jaar later plaatsen. In de tijd van Iannis Xenakis bijvoorbeeld. Hij was een volbloed lid van de na-oorlogse avant-garde en piekte precies op tijd. Zijn Rebonds is weliswaar een laat werk, maar blijft de geest van de oude voorhoede trouw.
Na de oorlog was de ultramoderne muziek zo sterk in de mode dat zelfs Stravinski erop inhaakte. Zijn Septet uit 1953 is een van de eerste werken uit zijn late periode. Langzaam krijgt hij interesse in de reeksentechniek van Schönberg – een moderne compositietechniek die hij tot dan toe altijd radicaal had afgewezen.
Met de Bagatellen van György Ligeti is iets anders aan de hand. Ligeti is, net als Xenakis, bekend van zijn ultramoderne muziek. Deze compositie stamt echter uit zijn vroege periode, vóórdat hij aan boord van de radicale trein stapte. Het deert ons niet. Ligeti was een geweldige componist, in welke stijl hij ook schreef. Deze bagatellen voor blaaskwintet zijn een bewerking van zijn Musica ricercata, stukjes voor piano solo waarin Hongaarse ritmes wedijveren met rigide toonschema’s, waarbij steeds één toon extra aan de gebruikte modi wordt toegevoegd.
Tot slot horen we nog twee werken uit de eenentwintigste eeuw. Novae van de Fransman Dominique Lemaître is voor het eerst in Nederland te horen. Concerto of consonant chord catalogue van de Zuid-Koreaan Seung-Ah Oh beleeft zelfs zijn wereldpremière.