Genre: Strijkkwartet
Componisten/uitvoerenden: Antonín Dvorák | Dmitri Sjostakovitsj | George Gershwin | Johannes Brahms | Joseph Haydn
Opnametechniek: Tom Dunnebier
Hoekpunten van een weergaloos genre, uit de achttiende, negentiende en twintigste eeuw.
Een uitstapje van het Peter de Grote-festival bracht ons in 2003 naar Friesland – naar Schiermonnikoog om precies te zijn. Intussen nemen we daar in de Ontmoetingskerk alweer het derde concert op. “Peter de Grote op Schier” wordt zo langzamerhand een festival binnen een festival – een gevoel dat natuurlijk versterkt wordt door het isolement waarin je op zo’n eiland zit.
Deze keer horen we een strijkkwartet. Altijd goed natuurlijk. Een genre met zoveel geweldige composities levert niet gauw een slecht concert op. Altijd goed, dat geldt ook voor de componisten die ze gekozen hebben. Haydn is (praktisch) de uitvinder van het strijkkwartet. Met zijn kwartetten opus 20 en opus 33 zorgde hij voor een rage onder componisten die later permanent zou blijken. Maar hij zat niet stil. Ook op latere leeftijd bouwde hij het genre steeds verder uit. Dat horen we bijvoorbeeld in dit kwartet ‘De Leeuwerik’ uit 1790.
Johannes Brahms was in zijn jonge jaren een en al kamermuziek. Over de symfonie hing de schaduw van Beethoven, dus daar dorst Brahms zich pas op latere leeftijd aan te wagen. Ook het strijkkwartet had een beladen erfenis, maar op veertigjarige leeftijd was het dan zover: Brahms bracht twee kwartetten uit. We horen nu het tweede.
Dmitri Sjostakovitsj maakte zich, net als Haydn en Brahms, in zowel de symfonie als in het kwartet verdienstelijk. Zijn kwartetten zijn echter wel heel anders. Omdat kamermuziek niet zo massaal beleefd wordt als orkestmuziek (en minder kost), was er veel minder overheidsbemoeienis mee. Waar Sjostakovitsj in de concertzaal steeds weer rekening moest houden met wat de staat nu wel en niet zon, golden dat soort beperkingen veel minder in de kleine zaaltjes waar zijn strijkkwartetten klonken. Het Zapolski-kwartet speelt nu zijn laatste kwartet.