Genre: Barok
Componisten/uitvoerenden: Georg Friedrich Händel | Georg Philipp Telemann | Gottfried Heinrich Stölzel | Johann David Heinichen | Johann Gottlieb Graun | Johann Sebastian Bach | John Bull
Opnametechniek: Sabrina ter Horst
De hobo ontstond in de zeventiende eeuw en werd begin achttiende eeuw een flinke rage. Daarvan getuigt dit concert wel.
De hobo werd in de zeventiende eeuw ontwikkeld uit de schalmei, een echt volksinstrument met een beperkte functie in de gecomponeerde muziek. Door allerlei aanpassingen werd de toon nu vaster en het timbre betrouwbaarder. De klank is trompetachtig helder en dat was goed nieuw voor de componisten, want in tegenstelling tot de trompet, die alleen natuurtonen kon spelen, kon de hobo elke gewenste toon tussen de hoogste en de laagste voortbrengen.
In dit concert horen we de barokhobo: in sonates van Händel en Telemann, in aria’s uit Bachcantates en in de werken van meesters als Stölzel en Graun – nu vergeten, ooit zeker zo beroemd als Bach. Naast de standaardvariant horen we nog andere types, want met deze geliefde nieuwkomer werd flink geëxperimenteerd. Zo horen we de oboe da caccia, ook bekend als Engelse hoorn, die een kwint lager klinkt dan de gewone hobo. En de oboe d’amore met een peervormig mondstuk, die de klank wat weker (minder schetterend maakt). Ook de bashobo wordt niet vergeten: dit instrument kennen we onder de naam ‘fagot’. De fagot werd in de barokmuziek graag gebruikt om baslijnen te versterken, zodat het klavecimbel de functie van basinstrument niet alleen hoefde te dragen.