Wat krijg je als je de dorpsgek een banjo in de hand geeft?
Eugene Chadbourne bespeelt de gitaar en de banjo. Je uitgangspunt ligt dan vast: je maakt in principe Amerikaanse volksmuziek. Natuurlijk kun je heel andere soorten muziek op de banjo laten horen, maar de loopjes die je vroeger hebt leren spelen komen er natuurlijk uit.
Chadbourne besluit niet tegen de natuur van het instrument in te gaan. Tegelijkertijd roept ook zijn eigen natuur van avontuurlijk muzikant. Dus breidt hij het banjo-idioom uit. Op zichzelf clichématige loopjes klinken als nieuw, doordat ze er in een rotvaart uitkomen, in onregelmatige ritmes worden geplaatst, op de gekste momenten aan modulaties onderworpen. Het is folk, maar geen gewone folk. Deze muziek is er niet voor de massa, deze muziek is er voor de dorpsgek, voor de afgezonderde éénling die weliswaar kind van het platteland is maar geen bedoeling heeft om zich aan te passen aan de smaak van velen. Alleen de avontuurlijke luisteraars gaan met hem mee.