Genres: Romantiek | Strijkkwartet
Componisten/uitvoerenden: Franz Schubert | Ludwig van Beethoven | Luigi Boccherini
Opnametechniek: Glenn Mogot / Kees van de Wiel
Schuberts belangrijkste schepping zijn natuurlijk zijn liederen. Maar zijn kamermuziek is een heel goede tweede.
In Schuberts kamermuziek zit een vreemd soort tegenstelling. Aan de ene kant stelt de muziek zich bescheiden op: ze ‘is’ er gewoon, als een aangename gast in een kamer. Dat zijn clichés die je normaal vooral bij salonmuziek hoort – van die goedkope strijkmuziek voor bij het eten. Maar dat is de andere kant: Schubert is niet goedkoop. Zijn muziek is, behalve diep persoonlijk, ook extreem vernieuwend voor zijn tijd. Dat verklaart waarom zijn kwartetten, kwintetten en andere kamerwerken ons nog steeds zo diep raken. De keuze tussen ‘mooie’ muziek en ‘artistieke’ muziek, die latere componisten voor zulke zware dilemma’s stelde, was voor Schubert nog niet van belang.
Het Frans-Belgische Quatuor Danel leeft zich in deze Schubertiade liefdevol op Schuberts muziek uit. Op zijn Quartettsatz bijvoorbeeld. Je zou denken dat zo’n los kwartetdeel niet vaak werd uitgevoerd en vooral in cd-boxen met het complete werk opduikt. Maar nee, juist dit fragment werd een van Schuberts meest geliefde kwartetten. Hier dient het als een soort ouverture.
Schuberts kwartet D 87 hoor je minder vaak. Het lage nummer verraadt al dat het om een jeugdwerk gaat: Schubert schreef dit werk op zestienjarige leeftijd. Toch is het alweer zijn tiende kwartet: als wonderkind had Schubert het strijkkwartet, het genre van de grote Haydn en Mozart, al grondig verkend. Opvallend is de lage moeilijkheidsgraad van de noten. Alleen al daarom wordt het werk vaak door amateurs gespeeld. Hier krijgt de muziek ook eens de professionele uitvoering die ze verdient.
Schubert schreef ook een strijkkwintet, maar deed dat anders dan anders. Hier is het geen tweede altviool die het strijkkwartet komt versterken (zoals bij Mozart), maar een tweede cello. Misschien nam hij een voorbeeld aan Luigi Boccherini, die hem dat voordeed. Maar Schuberts muziek is zoveel dieper en mooier dan die van Boccherini. Er zijn poëtischer redenen te bedenken waarom Schubert hier twee cello’s wilde hebben. Meer klank in de diepte, die past bij de diepgang die de muziek verlangt. Schuberts Strijkkwintet, een van zijn allerlaatste werken, hoort tot de hoogtepunten van zijn oeuvre en kan zich meten met de late strijkkwartetten van Beethoven, die kort daarvoor geschreven werden.