Je hebt bedreigde muzieksoorten, maar ook bedreigde talen.
Julie Fowlis komt van de Hebriden en maakt ‘dus’, zouden we haast zeggen, Keltische volksmuziek. Bepaald geen bedreigde muzieksoort. Sinds jaar en dag maakt iedereen muziek naar Iers en Schots voorbeeld, met doedelzakken, violen en wat dies meer zij. Roep ‘folk’ en een mens denkt meteen aan dit soort muziek.
Anders is het gesteld met het Schots-Gaelisch. Fowlis’ geboorte-eiland is een van de laatste plekken waar je de taal nog op straat kunt horen, maar zelfs daar gaat het behoorlijk de verkeerde kant op. Het grote Engels wordt de enige gemeenschapstaal en het Gaelic raakt steeds meer beperkt tot een clubje fanatieke liefhebbers.
Een goede manier om je taal te laten horen is om erin te zingen. Julie Fowlis zorgt voor liedjes in haar moedertaal (met af en toe een liedje in het Iers of het Scots, de zustertaal van het Engels die in de Lowlands gesproken wordt), en laat horen dat de traditie nog leeft. De taalbarrière is daarbij niet van belang – de muziekstijl waarin ze zingt wordt immers wereldwijd verstaan.