Genre: Piano
Componisten/uitvoerenden: Béla Bartók | Franz Liszt | Károl Szymanowski | Maurice Ravel
Opnametechniek: Tom Dunnebier
Liszt overleed in 1888 op 77-jarige leeftijd. Toch hangt zijn schaduw over de twintigste eeuw als nauwelijks die van een ander.
Met alle clichés van Liszt de vrouwenheld en Liszt het pianowonder vergeten veel mensen wat een ongelofelijk vooruitstrevend componist Liszt werkelijk was. Zijn muzikale taal ging tot dichtbij de grens van het tonale – en misschien wel erover – en als uitvoerend musicus voerde hij een emancipatieslag door waar we onze huidige concertpraktijk nog steeds aan danken. Zonder Liszt zouden er geen pianorecitals zijn, maar ook geen dirigerende ‘virtuozen’ die partituren vertolken en het orkest subtiel als hun eigen instrument bespelen.
Niemand kon rond 1900 om Liszt heen, zoals ook niemand om Wagner heen kon. We horen dat het beste in de pianowerken van latere componisten. In dit concert wordt al meteen duidelijk gemaakt hoeveel Ravel voor zijn Jeux d’eau aan Liszt te danken heeft. Voor de jonge Bartók was dat nog veel duidelijker. Als Hongaars componist hoefde hij niet serieus aan een andere invloed te denken. Liszt wás de Hongaarse muziek. Totdat Bartók zelf op veldwerk vond en, diep in het achterland, de vreemdste en origineelste boerenwijsjes vond. Ten tijde van zijn Pianokwintet is het nog niet zo ver. In navolging van Liszt is het allemaal nog csardas voor en na wat er klinkt.