Oren, dat zijn die dingen aan weerszijden van je hoofd waarmee je muziek tot je neemt. Tevens is het de voornaam van een muzikant die deze organen goed de kost geeft.
De Britse muzikant Oren Marshall bespeelt de tuba. Geen al te frequent solo-instrument, en sowieso geen instrument met een grootse jazztraditie. Ja, heel vroeger bij de Dixieland, dan mocht de tuba de bastonen spelen (‘hoemp – hoemp – hoemp – hoempedoemp’), maar toen die stijl uit de mode raakte was het wel uit met de tuba. Ook in de klassieke muziek hoor je het instrument maar bij uitzondering.
Oren Marshall is dan ook een musicus van de nieuwe stempel. Typisch zo een die geen taboes kent, van stijl naar stijl springt en vooral geïnteresseerd is in het ongehoorde. Niet voor niets treedt hij hier in drie van de zes stukken op met live-elektronica. “Introduction to the story of Spedy Sponda”, noemt hij dat meerdelige werk. In het akoestische gedeelte van dit concert horen we twee improvisaties, waarin uiteraard alles kan – al was het alleen maar omdat Marshall geen medemusici heeft om rekening mee te houden. Een beetje kenner weet inmiddels wel wat hij kan verwachten: muziek die nooit de complete bevolking zal bekoren en die je niet bij de theevisite opzet, maar die de oren wel tot het uiterste scherpt en de luisteraar met een gevoel van pure energie achterlaat.