Als muziek zichzelf niet overschreeuwt, kan ze ondergesneeuwd raken. Gelukkig is er Jeroen Worms om die muziek een stem te geven.
Pianist Jeroen Worms houdt van verstilde muziek uit het Interbellum. Muziek in het spoor van Satie – niet overdreven emotioneel, niet opdringerig, niet overdreven bijtend, muziek die er gewoon is maar die je toch mateloos kan boeien als je ervoor openstaat. Worms zet zich al jaren in voor de werken van Frederic Mompou. Hier horen we hem in een concert met louter Poulenc. Aanleiding is de honderdste geboortedag van de componist.
Natuurlijk is Poulenc veel bekender gebleven dan Mompou. Dat maakt hem voor Worms ook minder interessant. Maar de stijlverwantschap maakt veel goed. We horen hier kamermuziek van Poulenc en vooral veel liederen. In de Banalités, Poulencs debuut, horen we onzinteksten op een soort lichte muziek. Later, als schokwaarde uit de mode raakt en een zakelijk classicisme de norm is, gaat Poulenc mee. Zijn muziek uit de jaren dertig ligt zo gemakkelijk in het gehoor dat ze bijna niet van Mozart en tijdgenoten te onderscheiden is. Het is aan de uitvoerenden om de subtiele haken en ogen die Poulenc erin doet toch hoorbaar te maken.