Een stuk over de dood van Socrates. Dat is vast heel zwaar, of niet?
Dat was er eentje hoor, die Satie. Met alles wat de muziek van zijn tijd te bieden had, stak hij de draak. De zware Duitse romantiek werd te kijk gezet, maar van het door en door Franse impressionisme van Debussy moest Satie ook niets hebben. Veel te pretentieus allemaal. Ook de ouwe Clementi van de pianolessen moest eraan geloven. Hoe moest muziek dan wel klinken? Bescheiden, een beetje geheimzinnig, zonder de pretentie ook maar iets van persoonlijke expressie weer te geven.
In dit concert horen we enkele van Saties grote tophits: de Gymnopédies en de Gnossiennes. Dit zijn vroege werken, waaraan muziektheoretisch van alles niet klopt maar die toch al generaties weten te boeien. Daarna komen de latere werken, waarin Satie de spotvogel een stuk duidelijker naar voren komt. Met Jack in the box (‘duveltje uit een doosje’) neemt Satie al een voorschot op het cabareteske neoclassicisme van na de Eerste Wereldoorlog. En met Sonatine bureaucratique doet hij hetzelfde: net als de generatie na hem, die hem mateloos bewonderde, gaat hij aan de haal met de klassieke stijl.
Tussendoor staat pianist François Kilian voortdurend op om teksten te reciteren. Teksten die vaak geen donder met de muziek te maken hebben – maar die Satie om de een of andere reden doorlopend boven en onder zijn muziek schreef. Als uw Frans niet goed genoeg is, of uw gevoel voor humor is niet dat van Satie, kunt u die gesproken stukken doorspoelen.
In het tweede deel horen we drie liederen uit Socrate. Een drama over Socrates, gaat Satie daar eindelijk een beetje los met ontroerende muziek? Nee. Satie zou Satie niet zijn als hij weer net zulke onderkoelde, rustig doorlopende muziek als altijd schreef. Laat het drama zich maar in de tekst afspelen, de componist gaat gewoon door met zijn muzikale spelletjes.