Genres: Neoclassicisme | Piano | Strijkkwartet
Componisten/uitvoerenden: Arthur Lourié | Darius Milhaud | Igor Stravinsky | Karl Amadeus Hartmann
Opnametechniek: Cees Sterrenburg / Diederik Geijtenbeek
Is Stravinski een stad met meerdere stations, waar vele treinen doorheen rijden?
Dat is nog niet eens zo’n gekke metafoor. Als er één componist in aanmerking komt voor de titel ‘componist van de twintigste eeuw’ is het Igor Stravinski (1882-1971; ook wel ‘Stravinsky’ geschreven). De man componeerde in diverse stijlen en zette talloze trends, maar was ook niet te beroerd een trend te volgen als hij iets met de nieuwe mode kon.
Zijn hele werkzame leven was het een komen en gaan van druk verkeer met andere componisten. Het station Stravinski Centraal, dat is zonder twijfel zijn neoklassieke periode (grofweg tussen de twee wereldoorlogen). In die jaren werd hij beschouwd als de grootste levende componist en had hij een machtige invloed op de meerderheid van de beginnende componisten. De kenmerken: zakelijkheid, muziek als spel en niet als vorm van expressie, vaak provocerende dissonanten en ingewikkelde ritmes maar altijd een tonale basis die niet echt in gevaar komt. En niet onbelangrijk: inspiratie uit het verleden, vooral de achttiende eeuw. Titels als ‘Concertino’ en ‘Dubbelcanon’ leggen zijn liefde bloot voor de oude tijd, waarin stukken duidelijke titels en duidelijke vormen hadden.
Hier in dit concert wordt Stravinski gepaard aan Darius Milhaud (1892-1974), zijn Franse geestverwant. Milhaud was lid van Les six, een groep Franse componisten die net als Stravinski van sober en helder hield en de inspiratie liefst bij de klassieken haalde. De meeste van die componisten zijn wat braver dan Stravinski: het oor moet vooral niet gekwetst worden. Milhaud is een uitzondering. Hij kijkt niet op een dissonant meer of minder en laat vaak melodieën, ritmes en toonsoorten op elkaar botsen. La création du monde is een kort ballet waarvoor Stravinski zich niet geschaamd zou hebben. Het is ritmisch en tegendraads, en de stof komt uit Afrikaanse scheppingsmythes. Tegelijk geven deeltitels als ‘prelude’ en ‘fuga’ aan dat ook Milhaud een Europees componist blijft, die het verlangen naar exotica combineert met nostalgie naar lang vervlogen tijden.
Karl Amadeus Hartmann (1905-1963) is een vreemde eend in de bijt. Hij was geen neoclassicus, maar ging liever door op de ingeslagen paden. De romantiek van de negentiende eeuw krijgt bij hem een vervolg in subtiele (soms ook moeizame), atonale muziek. De emotie regeert, vorm en systeem zijn secundair. Daarom is ook Schönbergs twaalftoonsmuziek niets voor Hartmann. In het interbellum was deze muziek niet zo populair. Veel te sentimenteel. Tijdens het naziregime hoefde hij aan uitvoering al helemaal niet te denken. Pas na de oorlog trok hij zijn bureauladen open en liet hij de ene na de andere prachtpartituur op het publiek los. Zeker zijn symfonieën en strijkkwartetten zijn nog niet vergeten.