Genre: Barok
Componisten/uitvoerenden: Conrad Friedrich Hurlebusch | Johann Christian Schickhardt
Opnametechniek: Joost Kist
Italiaanse Duitsers in Nederland.
Tegen het einde van de zeventiende eeuw was de muziekwereld in rep en roer. In Italië hadden ze iets nieuws uitgevonden: de tonaliteit! Componisten als Arcangelo Corelli hadden nu eindelijk de gouden formule gevonden om een stuk ‘lekker’ te laten klinken. Alles wat componisten op dat gebied geleerd hadden kon bij wijze van spreken de vuilnisbak in: zoals het bij Corelli in Rome ging, zo moest het overal!
Met deze revolutie ging de barok haar late fase in. Vooral in Duitsland zorgde het voor een Italianisering zoals er nog nooit een geweest was. Slechts een enkeling, met name Bach, hield nog vast aan de verworvenheden uit het verleden, voor de meesten was het duidelijk welke muziek er geschreven moest worden. Concerten en sonates, precies zoals Corelli die schreef!
Ook in Nederland drong die rage door. Maar zo zijn wij dan weer: wij vertrouwen niet op de kwaliteit van onze eigen musici. Onze grootste componisten kwamen bijna altijd uit het buitenland, en dan vooral uit de Duitse landen. Zo treffen we hier twee meesters aan die in Duitsland geboren en getogen zijn, maar in de Republiek van de vroege achttiende eeuw hun fortuin maakten. Johann Christian Schickhardt werd geboren in Brunswijk een werkte een tijd aan het hof van Schaumburg-Lippe, maar sleet een groot deel van zijn dagen in Leiden. Een universiteitsstad, altijd veel levendigheid en vaak wat te vieren. Conrad Friedrich Hurlebusch kwam ook uit Brunswijk en sleet zijn dagen uiteindelijk in Amsterdam. Beide componisten onderscheiden zich met concerti in de beste Italiaanse stijl.