Bij de excentrieke bende van het Zuid-Nederlands Festival voelde Paul Termos zich als een vis in het water.
We kennen Paul Termos, samen met Guus Janssen en Arend Niks, als de kern van een nieuwe generatie impro-musici, muzikanten die in het spoor van Willem Breuker en Misha Mengelberg jazz en modern klassiek vermengden tot een nieuw soort muziek. We weten wat ons te wachten staat: niet de klank van de jazz, wel de muzikaliteit en spontaniteit.
Dat is nu precies de insteek van dit 8e Zuid-Nederlands Festival (normaal Zuid-Nederlands Jazzfestival): muziek die niet als jazz klinkt, maar zich wel zo gedraagt. Geen wonder dus dat Paul Termos hiervoor wordt uitgenodigd – en deze uitnodiging maar wat graag aanneemt. Eerder al verleende hij assistentie aan de ontspoorde bluegrassmuzikant Eugene Chadbourne. Nu staat hij een heel concert aan het hoofd van een ensemble, met zijn eigen composities.
Hij wordt bijgestaan door twee andere blazers die we ook al eerder zagen (als leden van De Lage Samenzwering), en door pianist Michael Scheen die eerder schitterde als begeleider van de Chinese badeendjeshobo. Ook zijn er een harpiste bij, en twee zangeressen. Die hebben o zo poëtische teksten te zingen “dit is een reeks van zestien noten die steeds herhaald wordt.” U ziet het, de creativiteit lacht ons uit alle hoeken toe. En daar zijn we blij mee, want Termos is ons in 2003 veel te jong ontvallen. Gelukkig hebben wij hem vaak mogen opnemen.