De vichitra veena is een weinig tot zelden zelden bespeeld groot getokkeld snaarinstrument in de Noord-Indiase ragamuziek. Het instrument, dat voor de bespeler op de grond staat opgesteld, is fretloos en de tonen worden geproduceerd door met de rechterhand de snaren aan te tokkelen terwijl de linkerhand met een 'slide' van glas tonen produceert met de voor Indiase muziek zo kenmerkende speeltechniek van glijdende tonen. Op de in 1981 uitgebrachte LP 'Nectar of the moon – vichitra vina music of Northern India' (Nonesuch H-72086) wordt de vichitra veena bespeeld door de veelzijdige musicus en musicoloog dr. Lalmani Misra (1924-1979), die op vele terreinen van de Indiase muziek -als onderzoeker, muziekleraar, muzikant, orkestleider/orkestrator en als componist- zijn sporen heeft verdiend. Hij speelt eerst de vredige, devotionele ochtendraga Ananda Bhairava, vervolgens de middagraga Multani die volgens de hoestekst "expresses the mood of new lovers and has the character of a young woman, possessed with love, but maintaining her dignity", om daarna te eindigen met een 'Dhun' ('melodie') in raga Ananda Bhairavi. Ter aanvulling prachtig spel in de dhrupad-stijl -India's oudste klassieke traditie- op de rudra veena, een veena met fretten, bespeeld door Bahauddin Dagar en met begeleiding op de indiase pakhawaj-drum door Ravishankar Upadhyay, in een opname afkomstig van het album 'Bahauddin Dagar Live From Darbar Festival' (Sense 093 ; C 2007). Bahauddin Dagar speelt een dhrupad compositie in chautaal, een 12-beats-cyclus.