Search for:
spinner

Dwarsdenker Debussy

di 28 dec 2021
Thema: Klassiek
Genre: Piano
Componist: Claude Debussy

Claude Debussy was dwarsdenker en baanbreker. Zijn 24 préludes voor solo piano fungeren in Thijs Bongers’ nieuwe programma als hectometerpaaltjes in een creatief proces dat de muziekwereld voorgoed zou veranderen en de deur opende voor componisten als Prokovjev en Bartók.

Door Thijs Bonger

De klank van mist
De 24 preludes voor solopiano ontstonden rond 1910. Eerste bijzonderheid: Debussy hoort muziek in dingen die daarvoor door niemand als muziek werden ervaren. In mist en sneeuw bijvoorbeeld. Niet alle preludes zijn even toegankelijk en het vergemakkelijkt en verdiept het luisteren als je ze voorziet van een korte toelichting. Voor dit soort projecten is radio het gedroomde medium.

De lange, kronkelige weg
Claude Debussy kwam van ver. Hij werd in 1862 geboren in een niet-muzikaal nest, met een vader die wel een admiraal als zoon wilde en zelf hooguit hield van operette. Claude heeft nooit een lagere school bezocht. Zijn moeder gaf hem soms wat rekenen en taal met als gevolg dat hij zelfs later, als gevreesd muziekrecensent, nog steeds niet correct kon spellen. Het is zijn ouders nooit opgevallen dat ze een muzikaal kind hadden. Ze waren te druk bezig met hun porseleinwinkeltje.

Claude was klein van stuk en had een ver vooruitstekend voorhoofd, dat hij met weinig succes trachtte te verbergen achter zijn haar. Qua smaak en interesse paste hij totaal niet in zijn milieu. Als tiener spelde hij zijn naam als De Bussy,  daarmee suggererend dat hij van adel was. Door tussenkomst van zijn tante en haar rijke ‘amant’, die wel zagen hoe bijzonder dit jongetje was, kreeg hij zijn eerste pianolessen. Toen hij acht was ontmoette hij Mme Mauté de Fleurville, leerlinge van Chopin. Zij nam hem drie jaar onder haar hoede. Klein als hij was ontwikkelde Debussy al een grondige afkeer van de droge etudes die hij eindeloos moest spelen. Die afkeer heeft hij later – in 1915 – lekker kunnen ventileren in een van zijn eigen etudes. Erboven staat: ‘Pour les cinq doigts d’après Monsieur Czerny’. Dus: ‘Voor de vijf vingers, naar Meneer Czerny’. Verder staat er nog het woord ‘sagement’, wat ‘braaf’ betekent. Op zijn elfde kon hij al naar het Parijse conservatorium. Hij vorderde daar met horten en stoten, omdat hij lastig was en letterlijk alles ter discussie stelde. Vooral met de toen geldende regels voor harmonie had hij grote moeite. Zijn leraar compositie vroeg hem eens wanhopig wat hij dan in godsnaam voor systeem volgde. Debussy antwoordde: ‘Mon plaisir’. Het dwarse zat er dus al vroeg in en leidde uiteindelijk tot muziek die een revolutie zou ontketenen. Omdat hij zo anders was, zich zeer zorgvuldig en precieus kleedde en zich het liefst voedde met kaviaar en andere exquise gerechten, moesten zijn medestudenten niet veel van hem hebben.

 

Huispianist bij Tsjaikovski’s weldoenster
Omdat hij uitzonderlijk goed à vue piano kon spelen werd hij op zijn zeventiende ingehuurd als huispianist door de rijke Russische weduwe Nadezjda von Meck. Zij had het Parijse conservatorium benaderd en gevraagd of ze geen goede pianostudent konden leveren. Deze weduwe Von Meck was degene die jarenlang Tsjaikovski moreel en financieel ondersteunde. In haar brieven aan hem lezen we geregeld over de kleine ‘Bussy’, die meereisde met haar gezin op vakantie in Zwitserland en Italië. En met wie ze zo graag achter de vleugel zat. Van eenvoudige komaf, maakte Debussy tijdens die reizen kennis met een luxe waar hij alleen van had kunnen dromen. Een van de zoons van Mw. Von Meck schreef: ‘De kleine Fransman is net aangekomen. Donker, mager en sarcastisch. Hij verzint voor iedereen hier geestige bijnamen’. En Nadezjda zelf schrijft: ‘Gisteren was ik erg blij toen Debussy arriveerde. Nou kan ik me weer volstoppen met muziek en hij zet ongetwijfeld weer het hele huis op stelten. Hij is op en top een Parijzenaar, een echte “gamin de Paris”. Oergeestig en een briljant imitator. En altijd in een goed humeur. Kortom, een charmante jongen’. Samen met haar speelde Debussy de manuscripten door van Tsjaikovski’s orkestwerken, die hij haar ter beoordeling toestuurde. Zo speelden zij – dij aan dij – op de pianokruk Tsjaikovski’s 4e Symfonie.

 

Tsjaikovski’s oordeel
Mw. Von Meck stuurde ook een keer een pianostukje van de hand van haar kleine Bussy naar Tsjaikovski. ‘Danse bohémienne’ had hij het genoemd. En, wat was Tsjaikovski’s reactie? Die vond het ‘Wel een aardig stukje, maar veel te kort. De thema’s leiden nergens toe en geen enkel idee komt echt uit de verf. De vorm is krakkemikkig en er zit geen eenheid in’. En met die bemoedigende woorden stuurde Tsjaikovski de 17-jarige Debussy de wei in. Hij reisde nog een paar vakanties met het gezin van Mw von Meck mee door Europa. Zijn taak bestond uit het geven van pianoles aan haar kinderen, het op de piano begeleiden van haar zingende dochter Julia en 4-mains spelen met haarzelf. Toen ze in Florence logeerden, voegden zich een Russische cellist en een violist bij het gezelschap. En met Debussy aan de piano moest dat trio elke avond spelen. Meestal Schubert of Beethoven, maar Debussy voelde zich ook geroepen om zelf een pianotrio te componeren. Het wordt praktisch nooit uitgevoerd, maar is gelukkig wel op cd gezet. We kunnen daarin horen dat hij als beginnend componist van achttien best uit de voeten kon met het genre maar nog mijlenver verwijderd was van het latere revolutionaire genie dat hij zou worden.

Kink in de kabel
Tijdens een van die idyllische luxe werkvakanties – ze namen Debussy trouwens ook een keer mee naar Rusland, waar hij kennis maakte met muziek van Borodin, Rimsky-Korsakov en Moesorgski – kwam er een kink in de kabel. Want toen Debussy verliefd werd op een van Von Mecks dochters en haar in een vlaag van overmoed ten huwelijk vroeg werd hij op staande voet ontslagen. Een musicus behoorde nou eenmaal tot het personeel en moest wel zijn plaats kennen. Weer terug op het conservatorium probeerde Debussy diverse malen de Prix de Rome voor compositie te winnen, wat hem uiteindelijk op zijn 22e lukte. Die prijs betekende een verblijf van drie jaar in Rome. Debussy vond het niet prettig in de Villa Medici. Het was meer een soort gevangenis, vond hij. Hij hield het er dan ook maar twee jaar uit. Wel ontmoette hij daar Verdi, Leoncavallo en Boito, maar hij voelde weinig voor de Italiaanse opera. Meer indruk maakte zijn ontmoeting met Liszt, die hem de fijne kneepjes van het pedaalgebruik bijbracht. Die pedaaltechniek is trouwens van levensbelang bij de uitvoering van Debussy’s Preludes. Verder zette de kerkmuziek van Palestrina en Di Lasso hem aan het denken. Terug in Parijs kwam hij, zoals vrijwel iedereen destijds, onder de invloed van Wagner. Maar na twee bezoeken aan diens theater in Bayreuth veranderde hij in een fervente anti-Wagneriaan. Veel meer voelde hij voor de vernieuwende klanken van Moesorgski en Satie. En Javaanse Gamelanmuziek, die hij hoorde tijdens de Parijse wereldtentoonstelling van 1889. Die klanken horen we terug in enkele van zijn preludes.

 

Doorbraak
In 1895 brak Debussy door met het revolutionaire L’après-midi d’un faune, en na zijn opera Pelléas et Mélisande, uit 1902, was hij beroemd. Vijf jaar later begon hij schetsen te noteren van zijn revolutionaire preludes voor piano. Inspiratiebron waren de 24 preludes van Chopin die hij graag speelde. Ze worden beschouwd als zijn belangrijkste en meest vernieuwende pianowerken. Om te vermijden dat buitenmuzikale associaties de overhand krijgen, liet hij de titels niet boven, maar onder de stukken drukken en soms zelfs tussen haakjes. Zijn preludes volgen geen vast plan, maar zijn eerder losse scenes uit zijn emotionele leven. Scenes die hij echt had meegemaakt, op plaatjes of ansichtkaarten had gezien. Of waar hij over had gelezen. Zijn ideaal was een piano zonder hamertjes en voor hem was het de kunst om dit effect van tijd tot tijd zo dicht mogelijk te benaderen. En dat deed hij vooral door uiterst subtiel pedaalgebruik, met dank aan Liszt.

Dinsdag 4 januari 2022 19 uur: De Wandeling over dwarsdenker Debussy en zijn revolutionaire Preludes.