Met Josef Suk (1874-1935) ronden we ons verblijf in Bohemen af. Suk was een leerling van Dvořák en bovendien zijn schoonzoon. Hij was tevens de tweede violist van de befaamde ‘Bohemers’, het latere Tsjechisch Strijkkwartet. Zijn Eerste strijkkwartet, in Bes-gr.t., opus 11, dateert van 1896. Evenals Fibich en Foerster had Josef Suk weinig affiniteit met volksmuziek, althans in de folkloristische zin van het woord. Het eerste kwartet is een expressief en betoverend werk. Suk heeft in 1915 de partituur van dit kwartet gereviseerd en toen het laatste deel vervangen door een langer, gecompliceerd en vooral moderner slotdeel, dat hij daarna ook weer verwijderde. Als Quartettsatz in Bes-gr.t. kan het echter nog steeds uitgevoerd worden. Het programma wordt afgesloten met drie korte werken: de Barcarolle in d-kl.t. van de veertienjarige student, de Ballade in d-kl.t., een bewerking van een pianowerk uit 1890, en een Menuet, dat voor de Suite opus 21 voor piano was gecomponeerd, maar in 1900 bewerkt werd voor strijkkwartet.
Josef Suk – Strijkkwartet in Bes-gr.t., opus 11 (1896, rev.1915)
1. Allegro moderato, 2. Intermezzo, 3. Adagio, 4. Allegro giocoso
Uitvoerenden: Minguet Quartet
CD: CPO
Josef Suk – Quartettsatz in Bes-gr.t.
Uitvoerenden: Minguet Quartet
CD: CPO
Josef Suk – drie afzonderlijke korte composities:
Barcarolle (1888), Ballade in d (1890) en Menuet (1897/1900)
Uitvoerenden: Minguet Quartet
CD: CPO
Samenstelling & presentatie: