Thema | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
Search for:
spinner

Thema

Oorgetuige #22. Het nomadenkamp (2): Europa.
Leven en werken van componist Arthur Lourié (1892-1966) zijn een goede leidraad om de politieke en culturele ontwikkelingen te volgen in deze aflevering van ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de twintigste eeuw. Het spoor van de diaspora na revolutie en burgeroorlog loopt ditmaal naar het westen, naar Zwitserland, Duitsland, Frankrijk en Nederland, met componisten Lourié, Stravinski en Prokofjev.

Arthur Lourié behoorde in Petersburg tot de inner circle van de ‘Zilveren Eeuw’. Net zoals Prokofjev was Lourié een virtuoos pianospelende dandy; hij had relaties met schoonheden zoals actrice Olga Glébova-Soedéjkina en dichteres Anna Achmátova. Olga’s man, de schilder Sergej Soedéjkin, bracht in 1915 uit Moskou de beeldschone Vera de Boisset mee, de tweede mevrouw Soedéjkina die ook de geliefde werd van Lourié en de tweede, echte mevrouw Stravinski. Allen trokken langs uiteenlopende wegen naar Parijs, waar Stravinski sinds 1920 woonde.
Ons vertrekpunt is Petersburg hartje Zilveren Eeuw met de opus 1 van Arthur Lourié, de Vijf Fragiele Préludes uit 1910.
Lourié doorliep alle modernistische ontwikkelingen voordat ze salonfähig waren. Hij was woordvoerder van het futurisme en schreef in 1912 mee aan ‘Een klap in het gezicht van de goede smaak’. Na de revolutie werd hij volkscommissaris van Muziek onder Anatoli Loenatsjarski.
Het nieuwe regime leek aanvankelijk op artistiek gebied veel toe te staan. Dat veranderde snel. Schrijfster Nina Berberova: “Als ik nu terugkijk op die maanden, zie ik dat de vernietiging niet rechtstreeks gebeurde maar ingewikkeld, via een zekere bloeiperiode; dat […] sommige mensen tegelijk bloeiden, te gronde gingen en anderen te gronde richtten, zonder dat zelf te beseffen.”
In 1921 vonden de eerste showprocessen plaats en dichters als Achmátova’s ex-man Nikolaj Goemiljov werden geëxecuteerd. Op officieel bezoek in Berlijn vroeg Lourié asiel aan. In 1922 vestigde hij zich in Parijs, waar hij Vera Soedéjkina weer ontmoette. Zij stelde hem voor aan Stravinski en tussen de twee componisten ontstond een intense samenwerking.
Stravinski was in 1914 voor het laatst in Rusland geweest. Sinds zijn debuut bij de Ballets Russes in 1910 met de Vuurvogel woonde hij in het Zwitserse Clarens. Vanuit de traditie van Rimski-Korsakov ontwikkelde zijn muziek zich via l’Histoire d’un Soldat naar “een nieuwe fase in muzikaal denken” met de Symphonies of Wind Instruments In Memoriam Claude Debussy uit 1920, het jaar dat hij in Frankrijk ging wonen.
Niet in de laatste plaats door een lucratief contract met pianobouwer Pleyel componeerde Stravinski veel pianomuziek. “Om ze voor imcompetente of romantische handen te behoeden” was uitvoering van deze werken exclusief voorbehouden aan de schepper. Met, en op uitnodiging van Sergej Koesevitski, die zijn concertenreeks in Parijs voortzette, bracht hij in mei 1924 zelf zijn Concert voor Piano en Blazers in première.
Stravinski speelde dit werk hetzelfde jaar in Amsterdam onder Willem Mengelberg. Er moet ook een foto bestaan waarop Stravinski samen met Willem en Rudolf Mengelberg staat, en met Arthur Lourié. Deze foto is net zo moeilijk terug te vinden als de foto van Lenin in Petersburg met Trotsky. Sergej Prokofjev volgde een jaar later naar Amsterdam, met zijn tweede pianoconcert onder Pierre Monteux. Prokofjev had zijn Tweede pianoconcert al in 1913 in Petersburg voltooid. Kort daarna pleegde zijn studievriend Maks Schmidthof zelfmoord en hij droeg het concert aan diens nagedachtenis op. Tijdens de Revolutie ging de partituur bij een brand verloren. Prokofjev was via Vladivostok in Californië terechtgekomen en daarna in Chicago, waar hij samen met zangeres Vera Janacopoulos werkte aan De liefde voor Drie Sinaasappels. Toen deze productie stagneerde, reisde hij door naar Parijs, waar Koesevitski hem uitnodigde om op 5 mei 1924 te soleren in zijn eigen reconstructie van het verloren gegane concert, de ‘herpremière’ dus van “eigenlijk mijn Vierde pianoconcert”.
Al snel na zijn terugkeer in de oude wereld begon Prokofjev aan een opera naar de roman De Vuurengel van Valeri Brjoesov. Bruno Walter accepteerde het werk voor de Städtische Oper in Berlijn, maar Prokofjev voltooide het werk te laat voor het seizoen. Walter gelastte het project af. Een ‘nee’ was voor Prokofjev nooit het laatste woord als het over zijn eigen muziek ging en hij nam de muziek van De Vuurengel op in zijn Derde Symfonie in c klein, opus 44, uit 1928.
Arthur Vincent Sergejevitsj Lourié (1892-1966).
1. Cinq Préludes fragiles, opus 1 (1908-1910).
Jenny Lin (1973), piano.
Hänssler Classic CD 98.480
2. Synthèses (Delires), opus 16 (1914).
Steffen Schleiermacher, piano.
Hat[now]art 104
Igor Fjodorovitsj Stravinski (1882-1971).
3. Symphonies of Wind Instruments (1920).
Columbia Jazz Ensemble olv. de componist.
Sony Classical Igor Stravinsky edition SM3K46 291.
4. Concert voor piano en blaasinstrumenten (1924).
Philippe Entremont, piano. Columbia Symphony Orchestra olv. de componist.
Sony Classical Igor Stravinsky edition SM3K46 291
Sergej Sergejevitsj Prokofjev (1891-1953).
5. Tweede pianoconcert in g, opus 16.
Vladimir Ashkenazy, piano. USSR Staatssymfonieorkest olv. Gennadi Rozjdestvénski.
Brilliant Classics 9014, cd 20
6. Symfonie nr. 3 in c, ‘De Vuurengel’, opus 44 (1928).
USSR Groot RTV Symfonieorkest olv. Gennadi Rozjdestvenski.
Melodiya 74321 66979 2.
Met dank aan Pay-Uun Hiu, Rudolf en Rob Oosterdijk en erfgenamen.

Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan