Thema | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
Search for:
spinner

Thema

do 29 apr 2010 15:00 uur

Oorgetuige #19. De dood van Blok, 1921.
“Alles ter nagedachtenis aan jou…”, Russische muziek van de twintigste eeuw . “Veelzeggend is dat de kunst ondanks de rampzalige levensomstandigheden, de toenemende bolsjewistische terreur en de eerste pogingen van de communisten om de kunst aan banden te leggen, alleen maar verder ontwikkelde. De rijke creatieve impulsen van het begin van de eeuw bleven ononderbroken vruchten dragen. Andrej Belyj zei: ‘In zijn zwaarste dagen lijkt Rusland een tuin vol nachtegalen – nooit eerder werden zoveel dichters geboren: ze hebben niet de kracht om te leven, maar ze zingen allemaal!’”

Dmitri Sjostakovitsj was elf jaar oud toen de Oktoberrevolutie uitbrak. Diep onder de indruk componeerde hij een Hymne aan de Vrijheid en een Begrafenismars voor de slachtoffers van de revolutie.
Op de piano maakte hij al enorme indruk, ook thuis bij schilder Boris Koestódjev en zijn dochter Irina. Hij kreeg eerst pianoles van zijn moeder en Ignacy Glasser en studeerde aan het conservatorium bij Aleksandra Rosánova en Leonid Nikolájev. Hier zat hij in de klas met andere wonderkinderen zoals Maria Jóedina en Vladimir Sofronítski. Conservatoriumdirecteur Aleksandr Glazoenov bepleitte voor hem een stipendium bij Maksim Gorki, zodat hij ook compositie kon gaan volgen bij Maksimilian Steinberg, de schoonzoon van Nikolaj Rimski-Korsakov. Aan hem droeg Sjostakovitsj zijn opus 1 op, het Scherzo in fis uit 1919.
Componist Arthur Lourié was na de revolutie Volkscommissaris van Muziek geworden bij het Ministerie van Verlichting van Anatoli Loenatsjárski. Hij componeerde in 1919 op teksten van Aleksandr Blok een symfonische cantate.
“Blok had een geweldige invloed op me,” vertelt Lourié, “samen met hem, en onder zijn invloed, luisterde ik naar de muziek van de revolutie.
” Blok onderzocht volgens Loenatsjarki waarom de Russische intelligentsia er niet in slaagde zich de revolutie eigen te maken. Zijn conclusie: “Wie zich niet kan overgeven aan het innerlijke muzikale leven en de muzikale uitdrukking van het wereld-Al en de menselijke samenleving, kan ook de revolutie niet begrijpen.” Met het verstand is Rusland niet te begrijpen, was Bloks stelling, en dus ook niet vanuit het marxisme.
Wel vanuit het hart, vanuit het oergevoel voor ‘Roes’.
Net zoals de nieuwe lichtingen schrijvers, schilders en filmmakers, kreeg de jonge avantgardist Lourié in het begin alle ruimte om de kunst naar eigen inzichten te grondvesten.
Terwijl de Burgeroorlog voortwoedde, begonnen de bolsjewieken met de vestiging van hun nieuwe regime.
In het Smolny-Instituut moesten de schrijvers onder leiding van Trotski en Gorki de nieuwe koers vaststellen. Aleksandr Blok noteerde in zijn dagboek: “Toen ze begonnen over het Rode Leger en de socialistische architectuur, kon ik niet meer. Het leven is veranderd, de luis heeft de gehele aardbol veroverd, wij gaan ons nu in een andere richting ontwikkelen dan die we tot dusver leefden en ook lief hadden.”
Blok sprak voor het laatst op de 84ste sterfdag van Aleksandr Poesjkin: “En zij ontnemen ons ook de rust en de vrijheid… Niet de innerlijke, maar de scheppende rust. En niet de kinderlijke vrijheid,… maar de scheppende vrijheid – de innerlijke vrijheid. […] Er is geen lucht meer om te ademen, het leven heeft zijn zin verloren.”
Een halve eeuw later, in 1967, waren alle zichzelf respecterende sovjetcomponisten druk bezig met feestmuziek voor een ander heiligdom, het gouden jubileum van de Oktoberrevolutie.
Sjostakovitsj niet, die had de poëzie van Blok weer ontdekt. Hij componeerde in korte tijd de liederencyclus Zeven romances op teksten van Aleksandr Blok, met in gedachten de sopraan van zijn goede vriendin Galina Visjnévskaja. Zij bracht de cyclus op 25 oktober 1967 in première in Moskou met haar man, cellist Mstislav Rostropovitsj, en violist David Oistrach. Aan de piano zat niet de componist, die net een been had gebroken, maar zijn goede vriend Mieczysław Weinberg.
“En toen zag ik in een zwarte omlijsting tussen de mededelingen dit bericht hangen,” vertelt schrijfster Nina Berberova, “Heden, 7 augustus 1921 is overleden Aleksander Aleksandrovitsj Blok. Een gevoel van plotselinge, vlijmende verweesdheid zoals ik nog nooit in mijn leven had ervaren greep me aan. Het is afgelopen… We zijn alleen… Het einde komt. We zijn verloren…”
De eerste showprocessen vonden plaats. Berberova: “Ida Nappelbaum kwam zeggen dat er een bekendmaking was opgehangen. Ze waren allemaal gefusilleerd. Oechtomski, Goemiljov, Lazarevski en Tagantsev. Die augustus is niet alleen als een gele vlam, als rook, die augustus is een grens […], het begin van de stelselmatige repressie, de vernietiging van twee generaties.”
De zesde symfonie van Nikolaj Mjaskovski is een uitgesproken blijk hoe deze leeftijdgenoot van Stravinski en Prokofjev worstelde met de dramatische veranderingen. Het werk ging op 4 mei 1924 in premiere in het Bolsjoj onder leiding van Nikolaj Golovanov. Ondanks de enorme twijfel van de componist was het werk een geweldig succes dat het nieuwe regime meteen claimde als een loflied op het ontstaan van de Sovjet-Unie.
De componist leek toch meer gedacht te hebben aan de brute moord op zijn vader, die als oud-tsaristische generaal op het station werd gelyncht door soldaten; en de dood van zijn tante, wier stoffelijk overschot hij in de strenge winter van 1920 aantrof in een flets, uitgestorven Petersburg. Ook al heet de symfonie soms ‘Revolutie’, aan het slot klinkt het Dies Irae en de orthodoxe begrafenishymne ‘Over de scheiding van lichaam en ziel’.
1. Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (1906-1975), Scherzo voor orkest in fis, opus 1 (1919-20).
Symfonie-orkest USSR Ministerie van Cultuur o.l.v. Gennadi Rozjdestvenski.
Melodyia/BMG ADD 74321 59058 2
2. Arthur Vincent Sergejevitsj Lourié (1892-1966).
In het heiligdom van een gouden droom, symfonische cantate naar Aleksandr Blok (1919).
Natalja Gerasimova, sopraan, Vladimir Skanavi, piano, en het Russisch Nationaal Orkest o.l.v. Tamara Piliptsjoek.
Le Chant du Monde LDC 288 084
3. Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (1906-1975).
Zeven romances op gedichten van A. Blok, opus 127 (1967): 1. Lied van Ophelia (1899), 2. Gamajoen, de profetische vogel naar Viktor Vasnetsov 1897 (1899), 3. Wij waren samen (1899/1918), 4. De stad slaapt (1899), 5. Storm, 6. Geheimzinnige tekens (1902), 7. Muziek (1898/1919).
Galina Visjnevskaja, sopraan, Mstislav Rostropovitsj, cello, Ulf Hoelscher, viool, Vasso Devetzi, piano.
EMI 0946 3 65008 2 9
4. Nikolaj Jakovlevitsj Mjaskovski (1881-1950).
Symfonie nr. 6 in Es opus 23 (1921-23).
Stedelijk Koor van Jekaterinburg en het Oeral Filharmonisch Orkest o.l.v. Dmitri Liss.
Warner Classics 2564 63431-2.

Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan