Thema | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
Search for:
spinner

Thema

Oorgetuige #35: Roesski Dzjaz. ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, laat in deze aflevering muziek horen van eind jaren twintig, begin jaren dertig, toen het leven voor sommigen nog leek te swingen in de jonge Sovjet-Unie.

André Rieu opent de uitzending met zijn arrangement van de tweede wals uit de Tweede Jazzsuite van Dmitri Sjostakovitsj uit 1938. Voor André Rieu betekende dit werk in 1994 zijn doorbraak.
Een van de talloze verbannen of vergeten werken die de Russische pianist Jasja Nemtsov weer op CD heeft gezet, is van Aleksandr Krejn. Krejn behoorde tot de weinige Joodse intellectuelen in de Sovjet-Unie die het geluk hadden een natuurlijke dood te sterven, in 1951, toen het antisemitisme een zelfs voor Rusland ongeëvenaard hoogtepunt beleefde. In 1928 componeerde Krejn zijn elegante Suite dansée in zeven delen, eigenlijk fantasieën over joodse thema’s.
Een jaar eerder voltooide Sjostakovitsj, net terug van het Chopinconcours in Warschau, zijn Tien Aforismen, opus 13, waarin “aan de compositorische fantasie geen enkele grens wordt gesteld”, aldus biograaf Krzysztof Meyer. Dat leidde tot een breuk met zijn compositieleraar Maksimilian Steinberg. De componist bracht ze hetzelfde jaar in première. 
Sjostakovitsj, Majakovski, Meyerhold en Rodtsjenko (decors, kostuums) in 1929.
De componist vertelt: “Begin 1929 stelde regisseur Meyerhold me voor muziek te schrijven bij Majakovski’s stuk ‘De Wandluis’. Ik ging met groot genoegen aan de slag. […] Ik was zo naïef te denken dat Majakovski in het dagelijks leven hetzelfde zou zijn als op het podium, maar dat bleek totaal niet het geval. Hij was een gevoelig, aangenaam en opmerkzaam mens en hield duidelijk meer van luisteren dan van praten. […] Majakovski vroeg of ik hield van de brandweerkapel. Ik antwoordde: ‘Dat hangt ervan af.’ Hij zei onvoorwaardelijk van ze te houden en ik moest voor De Wandluis muziek schrijven die ook een brandweerkapel kon spelen. […] In gesprekken werd me duidelijk dat hij niet alleen hield van de brandweerkapel, maar ook van Chopin, Liszt en Skrjabin.” ‘De Wandluis’ was volgens historicus Orlano Figes “een verbluffende satire over sovjetpraktijken en de nieuwe bureaucratie, met sprankelende muziek van Sjostakovitsj waarin bands op en naast het podium verschillende muziek speelden en een bijdrage leverden aan het montage-effect.” De dichter zou het daaropvolgende jaar zelfmoord plegen – als het geen moord was -, omdat de ruimte voor individualisten in Stalins Rusland definitief verdween. De artistieke elite boycotte een grote expositie van zijn werk in 1930. Hier vertelde Majakovski in een lezing dat het hem niet langer mogelijk was te bereiken wat hij zich had voorgenomen: “Te lachen om dingen die ik als verkeerd beschouw… en de arbeiders grote poëzie te brengen zonder banaal of middelmatig te worden of opzettelijk de meetlat lager te leggen.” Wij gaan verder met Sjostakovitsj’ Eerste Jazzsuite, uit 1932.
Ook die andere grote Russische componist van de vorige eeuw, Igor Stravinski, componeerde een groot repertoire waarin jazz-invloeden doorklinken. Dat was al in de jaren tien te horen in werken als Ragtime, L’Histoire d’un Soldat en de Symphonies of Wind Instruments. Ondanks Russofiel-nostalgische en neo-classicistische uitstapjes ging hij daarmee in de jaren twintig verder met het Capriccio, het Concerto voor Piano en Blazers, dat hij in 1924 in Amsterdam speelde onder Willem Mengelberg, en met het Octet uit 1923.
Stravinski en DushkinOp tournee door Europa met zijn nieuwe werken voor piano en orkest, ontmoette hij in Mainz en Wiesbaden geregeld Willy Strecker, eigenaar van muziekuitgeverij Schott. Hij sprak veel over een nieuw groot viooltalent, de Pools-Amerikaanse Samuel Dushkin, met wie hij bevriend was. Strecker vroeg Stravinski of hij niet iets voor viool kon componeren. Huiverig voor virtuoos vertoon en bovendien bepaald niet vertrouwd met het instrument, twijfelde Stravinski ernstig of hij wel iets groots kon schrijven, maar Strecker suste hem met de belofte dat Dushkin hem in alles zou bijstaan. Stravinski: “Zijn prachtige technische beheersing stamt van de magnifieke school van Leopold Auer, die grote leraar aan wie we bijna alle beroemde violisten te danken hebben. Als jood, net zoals grootheden als Jasja Heifetz en Misja Elman, heeft Dushkin het talent dat representanten van dit ras tot de onbetwistbare meester op de viool maken. Ze zouden trots moeten zijn, daarom is het moeilijk te begrijpen waarom bijna allen troetelnaampjes voor hun naam gebruiken!” Dat geldt dus in elk geval niet voor Dushkin, en al evenmin voor de solist die u in de uitzending kunt horen, Isaac Stern. 
Aleksandr Tsjerepnin was in 1927 in een klap beroemd in Parijs door het succès de scandale van zijn Eerste Symfonie. Politie moest zich naar het Théâtre du Châtelet haasten om het publiek tot bedaren te brengen na het horen van het tweede deel, het vivace. Volgens musicoloog Nikolaas Slonimski “het vroegste voorbeeld van een integraal percussiedeel in een symfonie”. Het percussiedeel zal bekend in de oren klinken van luisteraars die de uitzending over Gogol hoorden. Als uitsmijter hoort u nogmaals de Tweede Entr’actmuziek uit de opera De Neus van Sjostakovitsj. Uitsluitend voor percussie, maar niet in een symfonie. Wellicht een leuke puzzel voor een musicologiestudent?
1. Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (1906-1975).
The Second Waltz (arr. André Rieu), uit: Jazzsuite nr. 2 (1938).
André Rieu, viool.
Polydor, Strauβ & Co 522 933-2
2. Aleksandr Abramovitsj Krejn (1883-1951).
Suite dansée (1928).
Jasja Nemtsov, piano.
EDA 016-2
Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (1906-1975).
3. Tien aforismen opus 13 (1927).
Vladimir Ashkenazy, piano.
Decca 475 7425
4. Suite uit De Wandluis, opus 19 (1929).
USSR Ministerie van Cultuur Symfonieorkest olv. Gennadi Rozjdestvenski.
Melodyia 74321 59058 2
5. Jazzsuite nr. 1 (1932).
Nationaal Oekraïens Symfonieorkest olv. Theodore Kuchar.
Brilliant Classics 6735
Igor Fjodorovitsj Stravinski (1882-1971).
6. Octet (1922-1923).
Columbia Chamber Ensemble olv. Igor Stravinski.
Sony Classical Igor Stravinsky edition SM2K46 297
7. Concerto in D voor viool en orkest (1931).
Isaac Stern, viool, Columbia Symphony Orchestra olv. Igor Stravinski.
Sony Classical Igor Stravinsky edition SMK46 295
8. Aleksandr Nikolajevitsj Tsjerepnin (1899-1977).
Symfonie nr. 1 in e, opus 42 (1927).
Singapore Symphony Orchestra olv. Lan Shui.
BIS-CD-1717/18
9. Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (1906-1975).
Tweede Entr’actmuziek uit suite De Neus, opus 15a (1928).
Kölner Rundfunk-Sinfonie-Orchester olv. Michail Jurowski.
Capriccio 10 779
Met dank aan Rudolf en Rob Oosterdijk en erfgenamen.

Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan