Thema | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
Search for:
spinner

Thema

do 16 feb 2012 12:00 uur

Oorgetuige #42: Rommel in plaats van muziek. In deze aflevering van ‘Alles ter nagedachtenis aan jou…’, onze serie over Russische muziek van de 20ste eeuw, bereikt de Grote Terreur de kunsten.

Sjostakovitsj’ opera Lady Macbeth van het district Mtsensk draaide al twee jaar met groot succes in Rusland en daarbuiten, toen Politburo-leden Stalin, Mikojan, Molotov en Zjdanov in januari 1936 een voorstelling kwamen bijwonen. Doorgaans werden componist en musici bij de partijtop genodigd om hun deskundig commentaar te horen. Dat gebeurde niet na de eerste en niet na de tweede akte en ook niet na de finale. Biograaf Krzysztof Meyer: “Het laatste doek viel; hij werd niet op het podium geroepen om het applaus in ontvangst te nemen en Stalin en zijn metgezellen verlieten het theater zonder de wens geuit te hebben de componist te ontmoeten. De criticus van de Isvéstija vroeg Stalin hoe de opera hem was bevallen. ‘Dat is rommel, geen muziek!’ had Stalin geantwoord.” Sjostakovitsj reisde de volgende dag met cellist Viktor Koebatski van het Beethoven Kwartet naar Archangelsk om er zijn aan Koebatski opgedragen Cellosonate te spelen.

Op het station in Moskou kocht Sjostakovitsj de nieuwste Pravda, waarin hij het artikel ‘Rommel in plaats van muziek – over de opera Lady Macbeth van Mtsensk’ zag. Meyer: “Hij begon te lezen en zijn verbazing veranderde in toenemende afschuw. Hij liet de krant in zijn schoot zakken, boog het hoofd, nam zijn bril af en begon als een kind te snikken. Het artikel was niet ondertekend. Dat betekende dat het de mening van de partij of van de macht verwoordde. Zulke artikelen […] kondigden vervolging aan, arrestatie, verbanning, soms zelfs een doodvonnis. De wanhopige Viktor Koebatski probeerde zijn ongelukkige vriend terzijde te staan en te troosten door hem te wijzen op de passages waar hem het bezit van enig talent niet ontzegd werd. […] Het was voor beiden duidelijk dat deze fragmenten van geen enkele betekenis waren.” Kort daarna, op 6 februari, verscheen een al even vernietigende bespreking van zijn balletmuziek ‘De heldere beek’, toch een loflied op een kolchoz in de Koeban. De titel luidde ‘Baletnaja faljsj’, niet anders te vertalen dan ‘Faux pas’.
In Hitler-Duitsland had de Nacht van de Lange Messen plaatsgevonden, in Stalin-Rusland volgden de showprocessen tegen de eerste revolutionaire generatie, de oud-bolsjevieken. Tot de eerste slachtoffers behoorden Lenins vrienden Grigori Zinóvjev, Lev Kámenjev en Michaíl Tomski.
Vasily Grossman schrijft in zijn monumentale Life and Fate: “Het was de revolutionaire zaak zelf die mensen verloste van enige moraliteit in naam van de moraliteit. De huid werd van het nog levende lichaam van de Revolutie afgestroopt zodat een nieuw tijdperk erin kon kruipen; en wat het rode, bloedige vlees betrof, de dampende ingewanden, die werden gewoon op de mestfaalt van de geschiedenis gegooid. Degenen die in deze huid kropen spraken de taal van de revolutie en gebaarden zoals zij had gedaan, maar hun hersenen, longen, lever en ogen waren anders.”
Alina IbragimovaDie omschrijving past ook de oude ASM-componisten en de nieuwe Proletkult-artiesten van RAPM. Iemand die uiteindelijk letterlijk aan hun terreur zou bezwijken, was Nikolaj Roslavets. Voor zijn dood keerde hij nog terug naar de traditionele academische vorm, die kenmerkend werd voor zijn laatste werken. Een voorbeeld daarvan is het Tweede Vioolconcert uit 1935, dat nu wordt gespeeld met soliste Alina Ibragimova (foto).
Voor de Russische vioolschool was 1935 in meer opzichten een goed jaar: de 27-jarige David Oistrach won in Warschau de tweede prijs op het Wieniawski-concours, waar de 16-jarige Ginette Neveu hem nog voorging. In Brussel zou Oistrach in 1937 de eerste prijs opeisen.
Na de dodelijke publiciteit had Sjostakovitsj steun en troost gezocht bij zijn laatste goede, betrouwbare vrienden. Op bijeenkomsten van de componistenbond in Leningrad en Moskou namen alleen nog integere en moedige mensen als Sjebalin en Sollertinski het voor hem op; hij was immers een ‘lopend lijk’. Sjostakovitsj stortte zijn hart uit bij veldmaarschalk Toechatsjévski, zijn toen nog machtige vriend, die direct een brief aan Stalin schreef. Hem werd niet veel later definitief de mond gesnoerd bij de ‘militaire processen’ van 1937. Sjostakovitsj begreep dat van hem een biecht en penitentie werden verwacht, en wist dat zijn net voltooide Vierde Symfonie zich daar niet voor leende. Dit monumentale werk verdween voor 25 jaar in de bureaula. Hij componeerde in 1937 in krap drie maanden een nieuw, positiever werk, de Vijfde Symfonie: een “optimistische tragedie” met het bijschrift: “Het antwoord van een kunstenaar op gerechtvaardigde kritiek.”
MravinskiHet Leningrads Filharmonisch stond op 21 november 1937 onder leiding van de 34-jarige Jevgeni Mravinski (hiernaast portret van Lev Roesov uit 1980), de opvolger van Nikolaj Malko. Over deze première zei Mravinski later: “Ik begrijp nog steeds niet hoe ik een dergelijk verzoek zonder sidderen en beven kon accepteren. Hadden ze me het vandaag gevraagd, dan zou ik lang hebben nagedacht, gewikt en gewogen en waarschijnlijk voor de eer hebben bedankt. Niet alleen mijn loopbaan werd hier in de waagschaal gelegd, maar ook, en veel belangrijker, het lot van een nieuw, volledig onbekend werk.” De geladen sfeer in Leningrad werd vergeleken met die bij de première van de Zesde symfonie van Tsjajkovski, en al tijdens de finale brak de ovationele ontlading los. De acteur Aleksandr Gloemov schreef: “De symfonie was niet alleen een diepe persoonlijke bekentenis bij het ontwaken van een geweten; de betekenis was veel algemener.” Dirigent Sergej Koesevitski noemde de Vijfde “de meest menselijke symfonie van de 20ste eeuw”. Sjostakovitsj verwierf eerherstel en werd wereldwijd een prominente exponent van de sovjetmuziek. Bovendien markeerde dit werk het begin van zijn jarenlange samenwerking met Mravinski. In de volgende aflevering van Oorgetuige meer over deze dirigent, ook al zal hij niet degene zijn die Sjostakovitsj’ Vierde dirigeert.
Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (1906-1975).
1. The Second Waltz (arr. André Rieu), uit: Jazzsuite nr. 2 (1938).
André Rieu, viool.
Polydor, Strauβ & Co 522 933-2.
2. Sonate voor cello en piano in d, opus 40 (1934).
Daniel Sjafran, cello, Dmitri Sjostakovitsj, piano (opname 1946).
Brilliant Classics 93096.
3. Orkestsuite uit de balletmuziek ‘De heldere beek’, opus 39a (1934): a) Wals, b) Russische ljoebok, c) Galop, d) Adagio, e) Pizzicato.
Nationaal Oekraïens Symfonieorkest olv. Theodore Kuchar.
Brillant Classics 6735.
4. Nikolaj Roslavets (1881-1944).
Vioolconcert nr. 2 (1935): a) Allegro moderato, b) Adagio, c) Finale: allegro giocoso.
Alina Ibragimova, viool, BBC Schots Symfonieorkest olv. Ilan Volkov.
Hyperion CDA67637.
5. Dmitri Dmitrijevitsj Sjostakovitsj (1906-1975).
Symfonie nr. 5 in d, opus 47 (1937): a) Moderato, b) Allegretto, c) Largo, d) Allegro non troppo.
Leningrads Filharmonisch Orkest olv. Jevgeni Mravinski.
Brilliant Classics 8593.

Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan