Opnametechniek: Cees Sterrenburg
Wanneer de ene musicus de andere mist.
De dood van een collega is door de eeuwen heen altijd een inspiratie geweest voor componisten. Al in de zeventiende en achttiende eeuw werden er ‘tombeaux’ geschreven, waarin een componist een overleden musicus herdacht. Vaak gebeurde dat met knipogen naar de stijl van de betreurde. Ravel blies deze traditie nieuw leven in met zijn ‘tombeau de Couperin’.
In dit programma geen Ravel, wel heel veel andere eerbetonen. We beginnen met een werk van Johanna Bordewijk-Roepman (inderdaad, de vrouw van de schrijver) – niet geschreven voor een bepaalde componist, wel voor het verwoeste en bezette Rotterdam. Het is een van haar bekendste en meest geliefde werken.
Daarna horen we onder meer in memoriams van Joost Kleppe (voor Tristan Keuris), van Kees van Baaren (voor Willem Pijper) en Louis Andriessen (voor David Huntley). Hans van Sweeden schreef stukken ter nagedachtenis aan Georg Trackl, terwijl Dante Oei de keten voortzette door te schrijven voor de (reeds lang verscheiden) Van Sweeden.
Paul Termos schreef een blues voor Marcel Worms, maar die is niet dood – sterker nog, die zit hier in levenden lijve piano te spelen! Nee, het is Termos zelf die we betreuren. In 2003 overleed hij, pas 51 jaar oud, aan een alvleesklierkanker waar de meeste mensen niets van wisten. Deze schok dreunde in 2006 nog goed na. Termos spelen was op zich al een eerbetoon. Niettemin speelt Worms ook een expliciet in memoriam. Blues voor Paul van Hans Koolmees is een monument van ruim een halfuur. Voor iemand als Marcel Worms, die zich normaal op kleine, bescheiden stukjes richt, is dit een uitzonderlijke onderneming – en daarom een van grote betekenis.