Een originele Amerikaan. En weer heel anders dan al die Amerikanen die we al kennen!
De Verenigde Staten hebben de twintigste eeuw diepgaand gevormd, ook muzikaal. Natuurlijk kwamen populaire rages als blues, jazz en rock uit dit land, maar ook op klassiek gebied speelde het land een grote rol. Amerikaanse componisten waren experimentele duvelstoejagers zonder taboes (Ives), pioniers met nieuwe technieken (Cowell), omarmers van het uitheemse (Parch), toevalstreffers (Cage), serialisten die Darmstadt jaren voor waren (Babbitt), meesters van opperste complexiteit (Carter), scheppers van expressionistische nachtmerries (Crumb) of tovenaars met een schaarste aan middelen (Reich, Glass).
We hebben al heel wat namen gedropt waarvan u de meeste waarschijnlijk wel kent. En we kunnen er nog wel een paar noemen. Maar Philip Corner hebben we nog niet genoemd – en eerlijk gezegd hadden we op de redactie ook niet van hem gehoord. Corner (*1933) is weer een andere Amerikaan met weer een heel eigen stijl. Hij studeerde bij Henry Cowell, die hem al van meet af aan leerde om geen taboes te hanteren. Door zijn inzet in de Koreaanse oorlog raakte hij in aanraking met de oosterse cultuur, en ook dat is in zijn muziek te horen. Daarin lijkt hij op Parch, maar anders dan deze gooide Corner nooit de westerse erfenis overboord. Twaalftoonsmuziek en andere moderne trends bleven in beeld, maar altijd paste hij ze op een zeer idiosyncratische manier toe.
In dit concert horen we zeven werken van deze componist. Ze stammen uit verschillende periodes in zijn leven – iets wat bij Corner, wiens artistieke belangstelling door de decennia heen wisselde, van groot belang is. Tussen het oudste en het nieuwste werk zitten 43 jaar. The Barton Workshop laat het ons in deze uitgebreide kennismaking allemaal horen.