Genres: Middeleeuwse muziek | Renaissance
Componisten/uitvoerenden: Anoniem | Pierre de la Rue
Opnametechniek: Daniël van Horssen
In de kerk wordt serieus muziek gemaakt, ter ere van God en God alleen. Maar soms, soms blijken componisten van kerkmuziek ook gewoon mensen.
In de renaissance, de muziek van de vijftiende en zestiende eeuw, bloeide de mis. Gek genoeg pas voor het eerst gingen componisten massaal complete missen schrijven – alle vijf de gezangen die in elke gewone mis voorbijkomen.
De sport was om missen te schrijven waarvan de delen thematisch verbonden waren. Als alle vijf de delen een muzikaal gegeven deelden, zou dat eenheid scheppen. Pierre de la Rue (ca. 1452-1518) weet raad: hij gebruikt een bestaande melodie als cantus firmus (dat wil zeggen: hoofdstem waar de andere stemmen omheen gecomponeerd worden).
Nu zijn we natuurlijk benieuwd wat voor melodie Pierre gebruikt. Een oeroud gregoriaans gezang? Het ridderlied L’homme armé, zoals zoveel van zijn collega’s? Nee, hij gebruikt zijn eigen chanson “Incessament mon povre cueur lamente”. Een klacht van een ongelukkige minnaar. Hoort dat in de kerk thuis? Nee, zei de kerkelijke elite. Maar de kerk wist ook dat de mensen niet naar de mis kwamen voor droge theologische stof. Mooie muziek, dat wilden ze horen! Dus werd geniale componisten veel vrijheid toegestaan – zelfs om in de kerk hun liefdesleed tot uitdrukking te brengen.
In een mis klinken, behalve de vaste misdelen, ook altijd wisselende gezangen voor die speciale gelegenheid. In dit concert klinken conductussen, religieuze gezangen uit de twaalfde eeuw. Dat is opmerkelijk, want die gezangen horen bij een heel andere stijl dan het werk van Pierre de la Rue. Rond 1500 waren die al lang en breed vergeten. Deze gezangen hebben nooit samen in de mis geklonken. In onze eeuw kunnen we ze wel samen horen. En concluderen dat het allebei, in zijn soort, prachtige muziek is.