Genres: Barok | Renaissance
Componisten/uitvoerenden: Carlo Gesualdo da Venosa | Dieterich Buxtehude | Jan Dismas Zelenka
Opnametechniek: Martin Claassens
Dieterich Buxtehude, een van de grootste componisten van zijn tijd, is vooral een idool van Oude Muziekliefhebbers. Daar moest maar eens verandering in komen.
Buxtehude wordt – op zich terecht – herinnerd als de componist die Bach machtig beïnvloed heeft, meer dan wie dan ook. Bach reisde zelfs honderden kilometers naar het noorden om Buxtehude en zijn muziek te leren kennen – een reis die hij nooit meer zou maken. Maar Buxtehude is meer dan een soort Johannes de Doper. Zijn orgelwerken, instrumentale werken en kerkmuziek kunnen uitstekend op zichzelf staan. 2007, Buxtehudes driehonderdste sterfjaar, was een uitstekend moment om meer Buxtehude naar de mensen te brengen. Membra Jesu Nostri bijvoorbeeld, een cyclus van zeven cantates rondom de lichaamsdelen van de stervende Jezus. De teksten zijn in het Latijn (niet vanzelfsprekend voor lutheraanse muziek) en de benadering is nogal theologisch. Gelukkig is de muziek allerminst specialistisch. Een uur lang kunt u genieten van hartverscheurend mooie muziek.
Hartverscheurend mooi zijn ook de motetten van Carlo Gesualdo. Deze Italiaan is een eeuw ouder dan Buxtehude; hij hoort nog bij de renaissance. We kennen hem vooral van zijn extreem grillige madrigalen, waarin contrasten in de tekst onmiddellijk worden vertaald naar ruwe ‘special effects’ in de muziek. In zijn religieuze werk is hij wat zuiniger met die verrassingseffecten, maar ook hier doen dissonanten hun smartelijke werk.
Aan de andere kant wordt Buxtehude geflankeerd door Jan Dismas Zelenka. Met deze Bohemer zitten we in een nieuwe tijd: de tijd van Bach en Händel. Net als zijn tijdgenoten zal hij Buxtehude zeer bewonderd hebben. Toch is er een bron van invloed die we ook niet moeten onderschatten: de Italiaanse muziek. Italië gaat in deze tijd steeds meer de gang van zaken in de muziek bepalen, ook in de kerkmuziek. Toch is er hier, in deze donkere teksten, nog genoeg plaats voor de duistere en soms wat moeizame muziek waar Buxtehude zo in kon schitteren.