Brian Asawa (countertenor) & David Zobel (piano)
21 januari 2003, Kleine Zaal, Concertgebouw, Amsterdam
Componisten/uitvoerenden: Alessandro Scarlatti | Antonio Caldara | Franz Schubert | Georg Friedrich Händel | Heitor Villa-Lobos | Jake Heggie | John Dowland | Nikolai Medtner | Wolfgang Amadeus Mozart
Opnametechniek: Sabrina ter Horst
Countertenors worden vaak in de barokmuziek gebruikt, al dan niet als vervanging van castraten. Maar Brian Asawa heeft meer noten op zijn zang.
O, wat zonde. Met het verdwijnen van de castraatzangers raakte een compleet repertoire in de vergetelheid. Het is nu niet meer goed mogelijk een Italiaanse opera seria uit de achttiende eeuw authentiek uit te voeren zonder een ethisch uiterst bedenkelijke ingreep. Je kunt je toevlucht nemen tot vrouwenstemmen, maar dat is toch niet hetzelfde. Eigenlijk hebben alleen de opera’s van Händel repertoire gehouden – domweg omdat hij zo bekend was.
Er is nog een mogelijkheid: countertenors. Als een man met een beetje aanleg zijn kopstem van jongs af aan stimuleert, kan hij er behoorlijk natuurlijk in klinken. Hetzelfde als een castraatzanger? Vast niet, maar Brian komt in de buurt. In dit concert horen we hem aria’s zingen van Alessandro Scarlatti (vader van Domenico en de ongekroonde koning van de opera seria), van Händel en nog wat andere tijdgenoten. Daarna gaat hij ineens Schubert zingen. En niet met zijn ‘normale’ tenorstem, maar nog steeds in de kopstem? Waarom niet? Als die liederen dan toch door mannen en vrouwen gezongen kunnen worden, dan mag dit ook wel. Verder horen we de zelden uitgevoerde notturni van Mozart en liederen van Villa-Lobos. Tegen het eind gaat Asawa de concurrentie aan met vrouwen die mannenrollen spelen in opera’s: hij wijst op “The trouble with trebles in trousers”.