Componisten/uitvoerenden: Arnold Schoenberg | Charles Ives | John Cage | Ruth Crawford Seeger
Opnametechniek: Glenn Mogot
Snarenmuziek van drie Amerikaanse componisten. Alle drie heel verschillend, maar even radicaal.
Charles Ives, bij leven verzekeringsman en volkomen buiten het blikveld van het Amerikaanse muziekleven, schreef de radicaalste stukken. De enige regel die hij hanteerde, was dat er geen regels waren. Atonaliteit, polyritmes, clusters, microtonen, het komt allemaal al heel vroeg voor, maar evengoed schudt Ives een romantisch orkeststuk uit zijn mouw, of grijpt hij terug op de volksmuziek uit zijn jeugd. Het is maar waar hij zin in heeft.
Ruth Crawford Seeger pakte het serieuzer aan. In het dagelijks leven was ze volkskundige die liedjes verzamelde en bestudeerde. Haar eigen muziek staat daar behoorlijk ver vanaf. Haar muziek is behoorlijk atonaal, met een grondige interesse voor Schönbergs twaalftoonsmuziek. De interesse voor haar muziek is pas de laatste decennia echt gegroeid. Dat heeft ongetwijfeld aan haar geslacht gelegen, want ze doet in kwaliteit niet onder voor de grote jongens uit haar land.
John Cage, een van die grote jongens die zowel voor en tijdens als na de oorlog revolutionaire muziek per strekkende meter schreef, kennen we van verschillende dingen. Van 4’33” natuurlijk, die bloedserieuze grap waarin een uitvoerende vierenhalve minuut lang niets hoeft te doen. Van toevalsmuziek, waarin hij dobbelstenen en de I-Ching liet bepalen wat de noten werden. En van zoete, op oosterse muziek gebaseerde composities waarin hij nieuwe klankbronnen probeerde aan te spreken. Cage’ Strijkkwartet uit 1950 is bepaald niet zijn bekendste werk. Er worden geen trommels in gebruikt, geen prepared piano, er zitten nog geen toevalselementen in en er worden ook geen bizarre conceptuele dingen van de uitvoerenden gevraagd. Maar het ademt wel de oosterse filosofie van zijn maker uit.