Componisten/uitvoerenden: Benjamin Britten | Dmitri Sjostakovitsj | Edison Denisov | Isang Yun | Luciano Berio | Michael Tippett | Toru Takemitsu
Opnametechniek: Wijnand de Groot
De programmeurs van de Herkenning wilden een beetje om de canon heen programmeren. Daarom horen we hier veel componisten uit de periferie.
Voor een deel was het ongetwijfeld de tijdgeest. De naoorlogse avant-garde was rond 1990 een beetje uit de mode. Muziekkenners gingen zich afvragen of ze niet heel veel goede muziek gemist hadden door zich blind te staren op de avant-garde. Zo kwam het bijvoorbeeld dat Sjostakovitsj, wiens werk jarenlang als ‘kitsch’ werd weggezet, nu als een komeet de hoogte in schoot.
Sjostakovitsj treedt hier op met zijn Zeven romances op teksten van Alexander Blok. Zijn landgenoot Edison Denisov werd bij leven veel minder bekend, omdat hij zich niet aan de partijlijn hield en dus voornamelijk ‘clandestien’ componeerde. Michael Tippett is een ander verhaal. In het oerconservatieve Engeland was hij veruit de modernste componist; samen met Britten was hij lange tijd de enige een beetje van vernieuwen wilde weten. Voor het vasteland was hij uiteindelijk toch te ouderwets; een werk als zijn Tweede pianosonate werd daar anno 1962 echt niet serieus genomen. Dertig jaar later is de tijd rijp om hem de erkenning te geven die hem toekomt.
De muziek van de Koreaan Isang Yun doet denken aan de Japanner Toru Takemitsu, in die zin dat hij de moderne westerse muziek zonder dogma’s omarmt en ook nog aan de traditionele muziek van zijn eigen land weet te binden. Hij hoort helemaal bij de avant-garde, en toch weer niet. Dat kunnen we ook zeggen van Luciano Berio. Zijn muziek kondigt in elk opzicht een nieuwe tijd aan, maar hij doet heel wat anders dan zijn tijdgenoten. Bij Berio staat altijd de musicus centraal en niet het systeem. Berio componeerde Gesti voor de blokfluit, niet tegen de blokfluit. Dat maakt het ook voor de luisteraar gemakkelijk om toegang tot de muziek te krijgen.