Terug naar de oudste wereldlijke muziek die we hebben.
Onze muziekgeschiedenis begint in de middeleeuwen. Weliswaar hebben we een paar brokjes muziek uit de oudheid over, maar dat is maar heel weinig. Bovendien sluit deze muziek totaal niet aan op de latere muziek, terwijl we vanaf de middeleeuwen tot nu wél een doorlopende muziekgeschiedenis kunnen schrijven.
De middeleeuwse muziek was eeuwenlang alleen geestelijk. Natuurlijk werd er ook wereldlijke muziek gemaakt, maar die werd niet opgeschreven. Alleen gregoriaans was belangrijk genoeg om vast te leggen en door te geven. Dat alles veranderde in de twaalfde eeuw. De ridderstand had de kerk machtig geholpen tijdens de Eerste Kruistocht, en werd zelfbewuster. Ridders vonden ineens hun eigen cultuur belangrijk genoeg om op te schrijven. Zo begon de bloei van de troubadours (letterlijk ‘dichters’ of ‘vinders’) in Zuid-Frankrijk. Hun muziek werd in heel West-Europa een rage, te beginnen in Noord-Frankrijk, waar men de leenvertaling ‘trouvère’ introduceerde.
In dit concert, deel van een reeks Middeleeuwse Meesters in de Noorderkerk, speelt Ensemble L’Alba muziek van troubadours en trouvères zoals die in de twaalfde en dertiende eeuw geklonken kan hebben. Kan, want veel is onduidelijk en heel precies is de notatie niet. Ook verdiepen zij zich in een derde middeleeuwse traditie: de muziek van de Sefardische joden. Deze joden werden in de vijftiende eeuw uit Spanje verdreven. Elders bouwden zij een nieuw bestaan op, met hun eigen taal en cultuur. Helaas (althans: jammer voor de onderzoeker die wil weten hoe het oorspronkelijk geklonken heeft) pasten zij hun muziek overal aan de plaatselijke smaak aan. In Griekenland kregen de liederen onregelmatige Balkan-ritmes, in Marokko kwamen er typisch Arabische uithalen bij kijken. Maar het is wel muziek die veel mensen raakt, en zonder twijfel een stuk dichter bij de oorspronkelijke stand van zaken staat dan de zoveel bekendere klezmer.