Componisten/uitvoerenden: Franz Benda | Thomas Linley | Thomas Linley jr. | Wolfgang Amadeus Mozart
Opnametechniek: Emile van Croonenburg
Jij speelt piano, ik viool. Het komt vaak voor, ook in de achttiende eeuw al. Zodoende bloeide het repertoire voor die combinatie.
De viool het grote mode-instrument van de zeventiende eeuw. Vanaf die tijd ontstonden er vioolsonates: solowerken waarin de viool kon schitteren. Wel met begeleiding van een klavierinstrument, want als melodie-instrument kon de viool moeilijk op zichzelf staan.
In de loop van de achttiende verandert er iets. Het klavier neemt de leidende rol over. Er komen zelfs sonates waarin de viool niets anders doet dan de hoofdtonen van de melodie meespelen. Dit was de situatie zoals Mozart haar aantrof toen hij, nog als kind, met componeren begon. In veel van zijn volwassenen sonates is dat nog goed te horen. Maar langzaamaan wordt zijn muziek weer complexer en krijgt de viool weer meer te doen. Uiteindelijk worden beide instrumenten gelijkwaardige partners.
Franz Benda (1709-1786) heeft het oude type nooit losgelaten. Hoewel zijn muziekstijl modern is, is het als vanouds de viool die schittert en het klavier dat zich tot akkoorden beperkt. Niet zo gek, want Benda was zelf een groot vioolvirtuoos. Ook de Engelsman Thomas Linley jr. (1756-1778), geboren in hetzelfde jaar als Mozart maar nog veel jonger gestorven, was een gevierd violist. Bij hem is de verdeling van arbeid al bijna net zo oneerlijk. Maar waar Benda vooral met sentimentele, opera-achtige muziek de aandacht trekt, doet Linley dat door te schitteren in virtuoze loopjes, dubbelgrepen en andere special effects. Bepaald geen muziek voor amateurs!
Niet alleen de rol van het klavier veranderde, ook het klavier zelf maakte verschillende revoluties door. Tussen 1700 en 18-zoveel veranderde het instrument in verschillende stappen van klavecimbel in piano. In Mozarts tijd was de piano overduidelijk aan de winnende hand, maar er waren talloze varianten op de markt en een klavierspeler bespeelde gewoon het instrument dat hem toevallig ter beschikking stond. In dit stuk horen we een type dat we niet zo vaak tegenkomen: het tangentenklavier. Dit instrument werkt als het oude klavichord, met pinnetjes die de toetsen beroeren, maar heeft een veel groter volume waardoor het ook in een zaal fatsoenlijk doorklinkt en niet meteen door andere instrumenten overstemd raakt. De klank zit ergens tussen het klavecimbel en de piano in. De Belgische instrumentenbouwer Ghislain Potvlieghe maakte er een na en stelde het instrument beschikbaar voor dit concert.