Of het zijn beste werk is, daar zijn de meningen over verdeeld. Maar Die Kunst der Fuge is zeker het werk waarin Bach het meest zichzelf is.
Bach maakte zich zorgen over de toekomst. De fuga, de muziek waar hij zo van hield, was volledig uit de mode, zeker onder de jongere generatie. Om te zorgen dat het aan hem in elk geval niet zou liggen, besloot hij een boek samen te stellen waarin alle soorten fuga’s in zo puur mogelijke vorm de revue passeren. Extra aandacht is er voor bijzondere fugasoorten: tegenfuga’s, dubbel- en tripelfuga’s, fuga’s met vergroting en verkleining. Types die zelfs Bach in zijn reguliere werk zelden gebruikt.
De werken zijn op vier verschillende notenbalken genoteerd, zonder aangifte van instrumenten. Dat draagt extra bij aan het pure, transcendente karakter dat de muziek omgeeft. Je kunt alle stukken op klavier spelen, gewoon met twee handen, maar ook andere mogelijkheden blijven open. In dit concert worden beide pistes verkend. Een paar stukken klinken op klavecimbel alleen, de meerderheid wordt door een ensemble van vier blokfluiten en klavecimbel gebracht.