Voor het verhaaltje hoef je deze opera niet te horen. Maar voor de muziek wel!
Rond 2000 beleefden de opera’s van Vivaldi een kleine opleving. Mede dankzij Cecilia Bartoli, die een cd opnam met door haarzelf uitgezochte aria’s, gingen meer musici zich verdiepen in dit repertoire dat in Vivaldi’s dagen hoge toppen scheerde maar nu volslagen in de vergetelheid was geraakt.
Het Utrechts Barok Consort toerde in 2003/4 met La Senna Festigiante, een zogenaamde serenata. Dat wil zeggen: een opera zonder dramatische pretenties, met een verhaaltje dat vooral bedoeld is om de muziek te dragen. De opvoering gebeurde vaak bij een rijke opdrachtgever thuis, niet in een theater. De opera is door dit alles niet dramatisch, maar sereen.
La Senna festigiante werd geschreven om de Franse ambassadeur in Venetië te eren. Zeg maar gerust: om hem veren in zijn … te steken. Drie allegorische figuren – het Gouden Tijdperk, de Deugd en de Seine (la Senna) – doen hun best om te laten zien hoe deugdzaam het beleid van de vereerde gast en zijn koning is. Maar dat doen ze wel op de mooiste muziek. Op muziek die bovendien rijkelijk strooit met Franse invloeden op zijn Italiaanse basis. Waar het eerste deel nog begint met een Italiaanse sinfonia, horen we in het tweede deel overduidelijk een ouverture in de traditie van Lully. De ambassadeur zal zich in Venetië niet alleen gevleid hebben gevoeld, hij voelde zich er vast ook thuis.