Peter de Grote Festival 2002: Openingsconcert
11 augustus 2002, Eikenbrachtzaal, N.-N. Conservatorium, Groningen
Genres: Impressionisme | Piano
Componisten/uitvoerenden: Albert Roussel | Antonín Dvorák | Béla Bartók | Claude Debussy | Dmitri Sjostakovitsj | Florent Schmitt | Manuel de Falla | Nikolaj Rimski-Korsakov | Paul Dukas
Opnametechniek: Tom Dunnebier
Bij de opening van het Peter de Grote Festival ligt de nadruk niet op Russische muziek, maar op Debussy.
Debussy was rond 1900 niet te missen in Frankrijk. Na decennia van achter de Duitsers aan hobbelen met behoudende opera’s en niet al te wilde concertmuziek hadden de Fransen nu weer een grote vernieuwer in hun midden. Debussy begon als fan van Wagner en de Russen (toch…) maar wist zich met een volkomen eigen muziektaal aan die invloed te ontworstelen. De stijl kreeg, niet geheel naar Debussy’s zin, de naam ‘impressionisme’.
Toen Debussy in 1918 overleed, was hij een monument. Misschien was hij ook zelf wel een instituut waarmee gespot moest worden. Na de Eerste Wereldoorlog was hij voor veel componisten passé: te pretentieus, te hoogdravend, te veel bezig met een kunstideaal en te weinig met ‘gewoon muziek maken’. Niettemin werd hij door de jonge generatie alom bewonderd.
In dit programma staat een serie werken centraal met de titel of het thema ‘Le tombeau de Debussy’. In de Franse barok werden overleden musici soms geëerd met een ‘tombeau’, een compositie waarin een musicus het werk van zijn collega met stijlcitaten of andere toespelingen eerde. Maurice Ravel had kort voor Debussy’s dood een hit met ‘Le tombeau de Couperin’, waarin hij deze traditie nieuw leven inblies. Dat inspireerde componisten als Albert Roussel en Paul ‘Tovenaarsleerling’ Dukas weer tot hun eigen eerbetonen. We kunnen ze nu vergelijken.