Genres: Impressionisme | Strijkkwartet
Componist: Claude Debussy
Opnametechniek: Boris Nieuwenhuyzen
Een topkwartet doet een topkwartet.
Claude Debussy groeide op in een muzikaal conservatief Frankrijk waar hij weinig mee ophad. Nee, dan Duitsland, daar hadden ze Wagner! Maar om Wagner nou na te volgen, daar voelde hij ook niets voor. Jarenlang zocht hij naar eigen muzikale taal, die bij zijn land en persoonlijkheid zou passen. Inspiratie kwam behalve van Wagner ook uit Rusland, waar de buitenissige experimenteerdrift van het Machtige Hoopje datgene bood waar Debussy het meest naar zocht.
Aan het einde van het liedje kwam er een stijl uit die we impressionisme zijn gaan noemen – een term die Debussy trouwens niet goedkeurde. Zijn Strijkkwartet in g uit 1893 is er een vroeg en gaaf voorbeeld van. Al meteen in de eerste maat hoor je dat hij een andere kant uitgaat dan zijn voorgangers en tijdgenoten. De inspiratie lijkt soms wel van de andere kant van de wereld te komen, of uit een ver middeleeuws verleden. Door dat allegaartje van invloeden schijnt een consequente stijl en een klassieke bouw. Daarmee bewijst Debussy dat het aloude strijkkwartet nog lang niet dood is en helemaal klaar is voor de twintigste eeuw. De nog altijd levende traditie van dit klassieke oergenre heeft hem gelijk gegeven.