De middeleeuwers waren al net zo zot van de liefde als wij. En ook zij zongen er liedjes over.
Het komt misschien hard aan, maar romantische liefde is geen aangeboren gevoel. In veel culturen komt verliefdheid als zodanig niet voor, of is het pas recent ‘ingevoerd’ nadat de westerse invloed zich liet gelden. Romantiek is een constructie van de westerse cultuur.
Wanneer is die constructie dan gemaakt. Dat is niet zo moeilijk: in de riddertijd. Tot ongeveer 1100 had de kerk alleen de dienst uitgemaakt. Maar zo langzamerhand moest de kerk die macht delen met de ridderschap. De ridders waren onmisbaar gebleken in de Eerste Kruistocht en nu eisten ze ook de ruimte op. Een heel eigen riddercultuur bestond. En die draaide niet om God en het hiernamaals, maar om dingen die jonge stoere mannen belangrijk vonden. Oorlog, actie, eergevoel en natuurlijk vrouwen! Het verlangen naar een vrouw, iets dat de kerk altijd gewantrouwd had, werd ineens iets heel verhevens. Waarvan 900 jaar later nog steeds akte.
In de twaalfde eeuw begon deze cultuur in de Langue d’Oc, in Zuid-Frankrijk. Daar stonden ook de eerste zanger-dichters in de volkstaal op die hun muziek op papier zetten. We noemen ze de troubadours. Deze cultuur maakte school: al gauw was heel West-Europa in de ban van de hoofse liefde. Eerst de ridders, later ook de burgerij.
In dit concert horen we liefdesteksten uit Noord-Frankrijk. De troubadour heet daar trouvère. De muziek is ongeveer een eeuw jonger dan haar zuidelijke tegenhanger, maar verder is bijna alles hetzelfde. Onbereikbare vrouwen (getrouwd en zo) voeren de boventoon, maar de gelukkige liefde komt ook om de hoek kijken. Middeleeuwse instrumenten als de vedel en de cornet maken de sfeer helemaal af.