Tom Johnson pakt de zaken graag rationeel aan. En grondig.
Binnen de kunst heb je twee richtingen: de apollinische en de dionysische. Volgens de eerste heeft kunst zich aan vaste regels te houden om te slagen, en kun je die regels in woorden vatten. Je kunt wel meer of minder talent hebben, maar in de grond is kunst maken iets wat je uit een boekje leert. De tweede filosofie zegt dat kunst niet aan ratio gebonden is. Je kunt uit een boekje wel kunde leren, maar kunst komt uit het diepst van de ziel en houdt zich niet aan regels.
Tom Johnson is duidelijk een apollinicus. Werkelijk elke noot heeft haar exacte plaats en functie binnen een compositie. De muziek van Schönberg, van Webern, ja het strengste serialisme verbleekt bij de rigoureuze consequentie waarmee deze composities zijn opgebouwd.
Dante Oei en Samuel Vriezen leiden de rationele dans der getallen in dit veertigste Concert Tot en Met. Al meteen beginnen we met een stel telduetten. Daarna horen we, op piano vierhandig, symmetrische muziek. Rechterpianist doet dit? Dan doet de linker het tegenovergestelde. In Rational melodies verkent Johnson hoeveel melodieën er, binnen afgesproken kaders, wiskundig mogelijk zijn. Na de pauze horen we, in The chord catalogue, alle mogelijke akkoordcombinaties op een piano! Waar een componist normaal een selectie pleegt – door een toonsysteem, door een rijentechniek of gewoon door toeval – gooit Johnson ze maar allemaal op tafel. Pak aan componisten, dit zijn alle akkoorden, het is aan jullie wat je ermee doet.
Johnson schrijft geen muziek die je ontroert of iets onvermoeds in je aanspreekt. Dat vinden wij niet eens. Hij geeft wel het antwoord op prangende vragen als: hoeveel muziek is er? Is alles niet allang gezegd? Heb ik als componist nog wat toe te voegen? De conclusie luidt dat zelfs de allersimpelste muziek al schier oneindig gevarieerd is. Als je gaat combineren raak je in geen duizend jaar uitgepraat. Met andere woorden: laat je niet tegenhouden om componist te worden, je hebt zeker nog wat toe te voegen!