Search for:
spinner

FOM 2016 | Collegium 1704 / Václav Luks – Vivaldi’s Kamerconcerten

za 3 sep 2016

Een geboren Venetiaan, Antonio Lucio Vivaldi (1678-1741) begon zijn muzikale opleiding met vioollessen bij zijn vader, zelf violist van de Cappella di San Marco. De viool bleef Antonio’s favoriete instrument en bezorgde hem niet alleen vele muzikale triomfen maar ook substantiële broodwinning.

Collegium 1704 / Václav Luks – Vivaldi’s Kamerconcerten
dinsdag 30 augustus, Hertz TivoliVredenburg – Festival Oude Muziek Utrecht 2016
door Olga de Kort

 

 

Programma:

–  Kamerconcert in g voor blokfluit, hobo, viool, fagot en b.c. RV105
–  Sonate in d voor viool en b.c. Op. 2 nr.3 RV 14
–  Kamerconcert in g voor fluit, hobo, viool, fagot en b.c. RV 103
–  Sonate in a voor viool en b.c. Op.2 nr.12 RV 32
–  Kamerconcert in D voor fluit, hobo, viool, fagot en b.c. RV 94

 

Op zijn 25ste kreeg de onbetwistbare vioolvirtuoos Vivaldi de prestigieuze aanstelling als maestro di violino aan het Pio Ospedale della Pietà. Hij kon de technische- en klankmogelijkheden van het instrument verder naar hartenlust onderzoeken hetgeen resulteerde in meer dan 550 instrumentale composities waarin een strijkers altijd een prominente rol spelen.
De vele kleuren van Vivaldi’s viool kwamen ruimschoots aan bod in de twee solosonates en drie kamerconcerten, wervelend en glansrijk gespeeld in Utrecht door het Praagse Collegium 1704. Violiste Leila Schayegh toverde uit haar instrument de allerzachtste fluisterende halve tonen die zij moeiteloos afwisselde met de jubelende virtuoze passages.

 

De klagende en wenende viool in Preludio. Andante uit de Vioolsonate in d maakte plaats voor de vurige klankuitbarstingen van Corrente en Giga, terwijl het klavecimbel van Václav Luks een nodige evenwicht bood als stabiele contrapuntische partner.

In de Sonate in a vormde zijn iets overladen maar desalniettemin geraffineerde partij een mooi contrast met de heldere, lichtvoetige en haast zwevende melodie van de viool. Samen luidden ze het bruisende virtuoze Capriccio. Presto in, dat uiteindelijk uitmondde in de expressieve, steeds bredere klank van Allemanda. Andante.

 

De viool stelde zich in het Kamerconcert in g gewillig in dienst van het sonore ensemblespel en de strakke basso continuolijn. Samen met klavecimbel, contrabas, hobo en fagot gaf zij alle ruimte aan de schitterende blokfluitpartij van Anna Fusek. De viool stond haar leidende plaats zelfs af aan de fagot, die met zijn donkere, glanzende ondertoon de zachtheid van de melancholieke fluitklank in het Largo benadrukte en de overgangen moeiteloos aan elkaar lijmde.

Ook in het Kamerconcert in g was de rol van de fagot, meesterlijk gespeeld door Katrin Lazar, heel belangrijk. Het gehele Collegium 1704 was meer dan indrukwekkend. Mooie uitgebalanceerde stiltes en geaccentueerde, fantasierijke ritmische en melodische wendingen kregen alle tijd en aandacht. Opnieuw kwam het zwaartepunt op het Largo te liggen waar de canon-inzetten zorgden voor het doorgeven van de melodie en haar steeds nieuwe klankkleuren.

 

De energieke opening van het laatste Kamerconcert in D verzekerde alle instrumenten van een waardige bijdrage. De solo van de viool, maar ook die van de contrabas en fluit, markeerde zowel het eerste als het afsluitende derde deel. Hier bereikte de klank haar orkestrale kracht en sonoriteit, met een actieve deelname van de viool, uiteraard.

 

De driedelige kamerconcerten waren wellicht van korte duur maar boden genoeg afwisselende contrasten en klankvariatie in solo- en tutti-gedeelten. Georkestreerd voor een klein ensemble met basso continuo, gaven ze een voorbeeld van Vivaldi’s uiterst effectieve en inventieve instrumentatie waar een diepe, donkere, heldere, stralende en virtuoze vioolpartij niet mag ontbreken.