Sanssouci | Concertzender | Klassiek, Jazz, Wereld en meer
logo
Search for:
spinner

Sanssouci

za 9 aug 2025 10:00 uur
Genres: Classicisme | Opera
Componisten/uitvoerenden: Christoph Willibald Gluck | Niccolò Piccini

Een operastrijd rond vervagende normen en veranderende tijden.

Beatles of Stones, Brahms of Wagner, Beethoven of Rossini… geregeld zijn er in de muziekgeschiedenis ruzies geweest tussen twee kampen die hun eigen muziek veel beter vonden dan de muziek van anderen. Vooral in Parijs kon men er wat van. Rond 1700 werd daar al strijd gevoerd tussen voorstanders van Lully en van Italiaanse muziek. Vijftig jaar later was het weer raak, met de Querelle des bouffons. En in de jaren 1770 was het opnieuw zover, met de strijd tussen de Gluckisten en de Piccinisten.

Niccolò Piccini (1728-1800) was de componist van de burgers. Zijn grootste succes haalde hij met La buona figliuola, een opera gebaseerd op de Engelse roman Pamela, or virtue rewarded van Samuel Richardson. Het eenvoudige meisje Pamela, in de opera Cecchina geheten, wordt achternagezeten door een wellustige edelman, maar ze houdt hem kuis van het lijf. Uiteindelijk wordt ze beloond en zal ze eerzaam met hem trouwen. De opera ging in 1760 in Rome in première, en kwam in 1771 naar Parijs.

Nu was het destijds niets nieuws dat de adel in een komische opera voor schut werd gezet, en dat er daarna een happy end met een trouwerij volgde. Maar voorheen gebeurde dat altijd in een kluchtige, pretentieloze setting. Opera buffa noemde men dat. Het verhaal van La buona figliuola is veel serieuzer. De komische opera krijgt nu voor het eerst een pretentie die voorheen alleen bij de opera seria (klassieke drama’s) te vinden was. Het weerspiegelde het toegenomen zelfvertrouwen van de burgerij: hun verhalen mochten ook serieus genomen worden.

De opera seria was typisch de opera van de adel. Vanouds was dit een verhaal uit de klassieke oudheid waarin een vorst zijn edelmoedigheid toont. Een verhaal met een tweevoudige boodschap: de machthebbers werd een voorbeeld getoond, en de onderdanen kregen een genadig vorst te zien. De muziek was gestileerd tot in het extreme. Van tevoren stond vast hoeveel aria’s er moesten komen, welke zanger welke aria’s kreeg, en hoeveel. De prima donna en primo uomo kregen de meeste en meest virtuoze aria’s – ze moesten hun talent tonen. Het publiek zat meestal maar half op de letten: een opera seria was vóór alles een gelegenheid voor de adel om elkaar te ontmoeten, te drinken en bij te praten – door de muziek heen.

Orfeo ed Euridice van Christoph Willibald (von) Gluck (1714-1787) is ook een opera seria. Het klassieke thema van Orpheus en Eurydikè is al vanaf het allereerste begin stof voor opera’s. Maar o, wat heeft het werk weinig te maken met het boven beschreven model! Gluck schrapt alle virtuositeit in de aria’s. De muziek moet het drama dienen, niet andersom! De opera begint meteen al met een koor van herders, en de aria’s zijn eenvoudig en nobel van opzet.

Nadat Orfeo in 1762 Wenen had veroverd, kwam de opera in 1774 naar Parijs. Daar sloeg hij in als een bom. Het elitaire publiek paste wel op om door deze opera heen te praten! Ademloos zaten de toeschouwers de luisteren, en tot tranen toe geroerd kwamen ze naar buiten. Naar verluid antwoordde iemand, toen hem gevraagd werd wat eraan scheelde: “J’ai perdu mon Euridice!” De revolutie in de opera was geen modeverschijnsel. Hier begon een nieuwe manier van luisteren. Waar een concert voorheen een sociale gebeurtenis was, werd het nu een quasi-religieus evenement, waarbij in uiterste verering en doodse stilte geluisterd werd.

In de pers werden flinke polemieken gevoerd over wie er nu beter was, Gluck of Piccini. Natuurlijk ging daarachter een politieke strijd schuil: moet de macht bij de adel liggen of bij de burgerij? Vergeet niet dat deze strijd zich afspeelde in de jaren voorafgaand aan de revolutie.

Muzikaal echter zijn Piccini en Gluck twee kanten van dezelfde medaille. Allebei zijn ze iconen van een nieuw tijdperk, waarin de oude genres seria en buffa op drift raken en de grenzen vervagen, waarin een opera een dramatisch meesterwerk is en niet alleen maar muzikaal behang of een vehikel van zingende sterren.

Afspeellijst en uitvoerenden.

Niccolò Piccini, La cecchina ossia La buona figliuola: ouverture, “Una povera ragazza”, “Furie di donna irata”, “Vo cercando, e non ritrovo”. Maria Angeles Peters (Cecchina), Gabrieli Morigi (Lucina), Alessandra Ruffini (Armidoro), Giuseppe Morino (Markies Conchiglia), Bruno Praticò (kapitein Tagliaferro); Orchestra serenissima Pro Arte o.l.v. Bruno Campanell

Christoph Willibald Gluck, Orfeo ed Euridice: ouverture, “Ah, se intorno a quest’urna funesta” (koor en solo), “Chiamo il mio ben così” (aria), “Che farò senza Euridice?” (aria), balletten, “Trionfi amore” (slotkoor). Sylvia McNair (Euridice), Derek Lee Ragin (Orfeo), Cyndia Sieden (Amore), Monteverdi Choir en English Baroque Solists o.l.v. John Eliott Gardiner

Samenstelling:
close
Om deze functionaliteit te gebruiken moet u zijn. Heeft u nog geen account, registreer dan hier.

Maak een account aan

Wachtwoord vergeten?

Heeft u nog geen account? Registreer dan hier.

Pas het wachtwoord aan