Twee bijzondere trio’s van Mozart.
Mozart bespeelde vier instrumenten: de piano, het orgel, de viool en het altviool. Met de piano werd hij natuurlijk het bekendste, zowel in zijn eigen tijd als in onze tijd. 27 pianoconcerten heeft Mozart op zijn naam staan, en zijn achttien sonates staan bij veel mensen op de lessenaar. De viool is een goeie tweede: Mozart schreef in zijn late tienerjaren vijf vioolconcerten, behorend tot de eerste meesterwerken die de componist afleverde.
Als Mozart met anderen samen speelde, pakte hij vaak de altviool. Dat is logisch, want lang niet iedereen bespeelt dat instrument. Probleem was wel dat het repertoire beperkt was, en erger: dat de altviool bijna altijd een dienende rol had. Harmonische gaten vullen, dat was de taak van het instrument. Zelf de cello had het met zijn goed hoorbare baslijnen nog beter…
In deze Sanssouci horen we twee trio’s van Mozart voor een bijzondere bezetting. In allebei speelt de altviool een grote rol. Het eerste trio is het Kegelstatt-Trio. Een werk voor de bijzondere bezetting van piano, altviool en klarinet. Waarschijnlijk is het geschreven voor een uitvoering onder vrienden. De pianopartij kwam op naam van Mozarts leerlinge Franziska von Jacquin, de klarinet werd zeer waarschijnlijk bespeeld door de Weense virtuoos Anton Stadtler. De klarinet en de altviool hebben een vergelijkbaar bereik en een vergelijkbare donkere klank. De drie instrumenten wisselen elkaar voorbeeldig af: alle drie krijgen ze om beurten het hoogste woord.
Het Strijktrio in Es, KV 563, is een bijzondere compositie. Normaal schreven componisten in die dagen strijkkwartetten: twee violen, een altviool en een cello. Trio’s bestonden wel, maar meestal waren die voor twee violen en een cello. In de regel was de muziek dan een stuk minder pretentieus: het was vaak dansmuziek of vermaaksmuziek. Mozart maakt hier een ongebruikelijk soort trio met één viool, een altviool en een cello. De traditie van verstrooiingsmuziek zit er nog in: Mozart noemt het werk divertimento. Ook het grote aantal delen (zes, waar een ‘serieus’ kwartet er maar vier heeft) wijst in die richting. Aan de muziek is echter niets triviaals. Mozart doet zijn uiterste best om de diepte op te zoeken. De altviool is nu eens de begeleider van de viool, dan weer een duidelijke tussenstem. Nergens heb je de indruk dat Mozart een vierde stem tekort komt.
Afspeellijst
1. Trio in Bes, KV 498 (“Kegelstatt-Trio)
2. Strijktrio in Es, KV 563 (vijf delen)
